`Roken schadelijker dan gedacht`
Aldehyden, stoffen die vrijkomen tijdens het verbranden van tabak, zijn veel schadelijker voor de gezondheid dan tot nu toe werd aangenomen. Bovendien komen bij het roken meer van deze stoffen vrij door toedoen van ingrediënten die aan tabak worden toegevoegd. Dat blijkt uit een onderzoek van het RIVM waarbij voor het eerst alle beschikbare wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp bij elkaar is gebracht.
Een dergelijk persbericht prikkelt ons natuurlijk tot reageren: wat is deze uitspraak waard?
Allereerst, om alvast kritiek van anti’s op dit commentaar vóór te zijn: wij vinden niét dat roken gezond is. Roken is ongezond, net als in een auto in de file staan, door hartje Amsterdam joggen en langs een drukke weg wonen.
Als je het persbericht leest valt, zoals zo vaak in dit soort verslagen, op dat stellige uitspraken worden vermengd met twijfels. Zo bijvoorbeeld in deze passage:
In proefdieren en daarmee waarschijnlijk ook in rokers, veroorzaken acetaldehyde en formaldehyde kanker in de bovenste luchtwegen.
Proefdieronderzoek is een zeer bedenkelijke tak van tabaksonderzoek. Vaak worden doses gebruikt die nauwelijks te vergelijken zijn met de hoeveelheden die een normaal roker per tijdseenheid en gewicht tot zich neemt. Het doortrekken van deze onderzoeksresultaten naar mensen is dus al (en dat beseft men bij het RIVM gezien het gebruik van het woord ‘waarschijnlijk’ blijkbaar ook) zeer speculatief. Dat staat in schril contrast met de expliciete constatering dat het ‘kanker veroorzaakt’. ‘Kan veroorzaken’ zou een meer terechter uitdrukking zijn.
Opvallend is ook dat er in het onderzoek blijkbaar weer geen onderscheid gemaakt is in het soort rokers, licht of zwaar, c.q. langdurig of kort. Het is immers de dosis die het gif maakt. Hoeveel aldehyden er vrijkomen is dan ook niet echt interessant als je het niet vergelijkt met normale blootstelling aan dit soort stoffen in het dagelijkse leven. Pas als je dit soort metingen doet gerelateerd aan een basisblootstellingsniveau kun je verantwoorde conclusies trekken.
Rokers worden echter blootgesteld aan hoge piekconcentraties. Daarmee wordt de in de literatuur beschreven schade naar verwachting sterk onderschat. In het experimenteel onderzoek dat het RIVM momenteel uitvoert, wordt wel uitgegaan van deze hoge piek-blootstelling.
Ook hier weer een relativerende opmerking: ‘naar verwachting’, maar er wordt wél in de kop al beweerd dat het schadelijker is?! Conclusies trekken voordat het bewijs geleverd is komt in de anti-roken onderzoeken wel erg vaak voor.
Blijft over de vraag waarvóór dit onderzoek bedoeld is, welke doelstelling zit erachter? Is het bedoeld om een veiliger sigaret te ontwikkelen en richtlijnen te geven aan de tabaksindustrie voor productverbetering? Of is het weer eens bedoeld om een stok te vinden om de (roker-)hond te slaan? De laatste regel doet het ergste vermoeden:
Het onderzoek binnen het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS de directie Preventie en Openbare Gezondheidszorg (POG) en de Voedsel en Waren Autoriteit – Keuringsdienst van Waren (VWA-KvW), levert een bijdrage aan het Europese en mondiale streven om het roken te ontmoedigen en te komen tot een zinvolle productregulering.
Voor tabaksonderzoek is nog steeds makkelijk geld binnen te halen. Als je zo’n laatste zin maar toevoegt ben je verzekerd van meer geld uit deze ruif. En het helpt waarschijnlijk ook als je in de pers de voorbarige conclusies gepubliceerd krijgt.