Persbericht 2-7-2008
Vonnis d.d. 02 juli 2008 in het incident van het door de stichting Red de Kleine Horeca Ondernemer aangespannen kort geding
Gisteren vond de behandeling plaats van het door de stichting Red de Kleine de Horeca Ondernemer aangespannen kort geding tegen de Nederlandse Staat (Minister van VWS). De stichting behartigt de belangen van circa 500 horecaondernemers.
Inzet van het kort geding is om het rookverbod, dat sinds gisteren voor de gehele horeca geldt, niet van toepassing te laten verklaren op de groep horecaondernemers die door onder andere ruimtegebrek geen mogelijkheden hebben om een rookkamer te creëren en ook anderszins geen alternatief kunnen bieden aan hun rokende klanten, bijvoorbeeld door ingebruikstelling van een terras, tuin of binnenplaats.
Aan de voorzieningenrechter was tevens verzocht om als voorlopige maatregel de handhaving van de regelgeving tot aan de dag van de uitspraak (9 juli a.s.) te verbieden. Naar aanleiding van de door de stichting in dat verband geuite bezwaren, gaf de Staat te kennen tot aan de uitspraak van 9 juli 2008 te zullen volstaan met het geven van schriftelijke waarschuwingen.
Heden gaf de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag op voornoemd verzoek zijn oordeel. De voorzieningenrechter overweegt
“De Staat heeft ter zitting van 1 juli 2008 verklaard dat de handhaving van het op deze datum van kracht geworden rookverbod in de horeca door de VWA beperkt zal zijn tot schriftelijke waarschuwingen. Het ligt dus niet in de rede dat horecaondernemers al binnen een termijn van één week met boetes zullen worden geconfronteerd.”
Nu het volgens de rechter niet aannemelijk is dat de horecaondernemers tot aan het vonnis van 9 juli a.s. aanzienlijke schade zullen lijden indien er wordt doorgerookt, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige maatregel. De voorzieningenrechter houdt iedere verdere beslissing in deze procedure aan tot 9 juli 2008.
Amsterdam, 2 juli 2008