Wie zijn wij?
De Stichting Forces Nederland is de Nederlandse afdeling van de internationale pro-rokers organisatie Forces International, waarvan het hoofdkwartier gevestigd is in San Francisco Californie, USA. De organisatie, die draait op de bijdragen van vele vrijwilligers en donateurs, houdt zich bezig met het verdedigen van de belangen van rokers. Zij doet dit met name door het verzamelen, ordenen en analyseren van grote hoeveelheden informatie met betrekking tot de rokenproblematiek. Zo worden alle persberichten over ter zake doende onderzoeken nagetrokken tot de oorsprong en de daar aanwezige basisgegevens kritisch tegen het daglicht gehouden. Op deze manier is een grote expertise opgebouwd in de epidemiologische onderzoekstechnieken en is een historisch archief rond de problematiek ontstaan dat zijn gelijke niet kent.
Hoofdpunten van onze reactie
Onze kritiek richt zich met name op een aantal punten:
- De misleidend gehanteerde cijfers in de inleiding
- Het feit dat schadelijkheid van passief roken als argument gebruikt wordt om de maatregelen in te voeren. Wij geven hier een opsomming van de belangrijkste onderzoeksresultaten rond dit onderwerp.
- Als passief roken niet schadelijk is, dan onderscheidt de rokenproblematiek zich niet van andere soorten van overlast, zoals geluidsoverlast, en dient dit dienovereenkomstig behandeld te worden.
- De eenzijdig fysiek georiënteerde behandeling van de problematiek. Er wordt totaal geen rekening gehouden met de psychische belasting (stress) die niet-roken bij een roker veroorzaakt.
- Het verschijnsel ‘rookhol’ waarvan de gezondheidsaspecten nooit behoorlijk zijn onderzocht.
- De ethische aspecten van de door de Minister beoogde, Orwelliaanse aanpak van een ’tabaksontmoedigingsbeleid’.
Een aantal van deze punten worden later behandeld bij de bespreking van de verschillende alinea’s van de samenvatting. De meer globale punten worden hieronder behandeld.
De onderzoeken
In de loop der jaren hebben grote hoeveelheden onderzoek plaatsgevonden rond de rokenproblematiek. Het overgrote deel daarvan is in de Verenigde Staten uitgevoerd, ofwel bekostigd door de Amerikaanse overheid, ofwel door gigantische particuliere financiering via anti-rokersorganisaties zoals de Robert Wood Johnson Foundation (gelden van de farmaceutische industrie, zie: http://www.forces.org/evidence/money/rwjgrant.htm).
Een aantal van deze onderzoeken hebben wereldwijd naam gemaakt en zijn bepalend geworden voor de cijfers en conclusies in de anti-rokersbeweging:
- 1989: Department Of Transport. Onderzoek naar passief roken in vliegtuigen. Leverde de argumenten voor rookverboden in vliegtuigen.
- 1993: Environmental Protection Agency ‘Respiratory health effects of passive smoking: lung cancer and other disorders’. Dit onderzoek is de basis voor de Nederlandse cijfers met betrekking tot aantal sterfgevallen door meeroken.
- 1998: De Wereldgezondheidsorganisatie voerde een negenjarig onderzoek uit naar het verband tussen meeroken en longkanker.
Nog steeds wordt naar deze onderzoeken verwezen wanneer de overheid of anti-rokersorganisaties de schade door meeroken aanhalen om maatregelen te treffen tegen het roken.
Een nadere analyse van deze onderzoeken leert echter dat in geen enkel geval op een wetenschappelijk verantwoorde wijze een verband tussen meeroken en longkanker viel aan te tonen:
Het DOT rapport (http://wp.forces-nl.org/vliegen/DOT/) slaagde er in een sterk verband aan te tonen tussen kosmische straling op de gemeten vlieghoogtes en longkanker. Een verband dat vele malen groter was dan dat tussen passief roken in de cabine en longkanker.
Het EPA rapport werd in 1998 door een federale, niet-rokende, rechter naar de prullenbak verwezen vanwege de verregaande onzorgvuldigheid waarmee het onderzoek was uitgevoerd. Op dit juridisch voor de relevante onderdelen ongeldig verklaarde rapport worden nog steeds de Nederlandse cijfers gebaseerd (zie: http://wp.forces-nl.org/analyses/epa.html)
Het WHO rapport was enig in zijn soort. Het is het meest veelomvattende en wetenschappelijk correct uitgevoerde rapport in zijn soort. Ook dit onderzoek slaagde er niet in enig verband tussen passief roken en longkanker aan te tonen. Integendeel, de resultaten lijken twee dingen duidelijk te maken:
- Een positief effect door meeroken op jonge leeftijd
- Hoe groter de steekproefgrootte, hoe minder sterk het verband dat wordt aangetoond
Een gedetailleerde analyse alsmede het complete onderzoeksrapport, waarin de WHO zelf toegeeft geen verband te hebben kunnen aantonen, is te vinden op http://wp.forces-nl.org/analyses/who_rapport.htm.
Op één na alle andere onderzoeken die met betrekking tot het onderwerp werden uitgevoerd konden niet voldoen aan de norm van een Relative Risk groter dan 2 die o.a. door het Amerikaanse National Cancer Institute wordt gehanteerd:
“RR’s van minder dan 2 (d.w.z. een verhoogd risico van 100%) moeten als klein worden beschouwd. Zulke verhogingen kunnen het gevolg zijn van statistische afwijkingen of effecten van intermediërende cofactoren die soms niet duidelijk zijn”.
Het NCI is niet de enige die dit zegt. Sir Richard Doll, een van de eerste onderzoekers die een verband tussen roken en longkanker rapporteerde zegt hierover:
” … when the relative risk lies between 1 and 2 … problems of interpretation may become acute, and it may be extremely difficult to disentangle the various contributions of biased information, confounding of two or more factors, and cause and effect.”
Schade door meeroken kan dus nooit een argument zijn zulke vergaande maatregelen in te voeren als de Minister voorstelt.
En als er geen sprake is van schade, zou het de Minister sieren het taalgebruik rond passief roken aan te passen en te spreken over ‘overlast’. Maatregelen tegen deze overlast zouden dan ook conform moeten zijn aan maatregelen tegen bijvoorbeeld geluidsoverlast: het bestrijden van incidenten en overtredingen en het vastleggen van normen.
Eenzijdigheid
Er is vanuit diverse gezichtspunten gezien sprake van een eenzijdige benadering van het rokenprobleem:
- Er is sprake van een eenzijdig fysieke benadering van de problematiek. Niet alleen fysieke gezondheidsaspecten spelen een rol, maar ook geestelijke. Voor veel rokers is hun gedrag niet zozeer een verslaving maar een keuze voor een levensstijl die hun helpt de stress van alledag te bestrijden. Het helpt concentreren en schept een welbevinden. Genieten bevordert de gezondheid. Door hen dergelijk gedrag in alle omstandigheden te onthouden maakt de overheid zich schuldig aan een zekere vorm van marteling die allesbehalve de gezondheid positief beïnvloed. Het levert juist meer stress op en daardoor een grotere kans op de in de huidige tijd meest gangbare reden voor de WAO: overspannenheid en burn-out. Om nog maar niet te spreken over extra griep en verkoudheid door het verplichte buiten roken wat inmiddels al door organisaties die roomser dan de paus willen zijn, wordt gehanteerd.
- Als we de rokenproblematiek vergelijken met andere gezondheidsbedreigende bezigheden waar mensen zich mee bezighouden dan wordt er een evenredig grote nadruk gelegd op roken. Zeer waarschijnlijk door een in de Verenigde Staten ingezette hetze die met name politieke oorzaken heeft. Dat de Minister zich verlaagt tot een soortgelijke aanpak en daarbij niet leert van de wantoestanden die daar en in Canada en Australië zijn ontstaan, geeft niet blijk van een besef van de reikwijdte van haar handelen.
- Maar eenzijdigheid komt met name naar boven als je ziet dat de Minister alle ellende aan een kant legt: de rokers. In een land waar het poldermodel geboren werd is het niet te begrijpen of te verdedigen dat één (in aantal) belangrijke groep Nederlanders eenzijdig wordt opgelegd alles in te leveren voor de klachten van een kleine doch luidruchtige minderheid, de anti-rokers. Er is geen logica te bedenken die dit kan goedpraten, zeker niet als toch keer op keer weer overtuigend wordt aangetoond dat roken geen schadelijke effecten heeft op de omstanders.
De Minister is, door haar eenzijdige aanpak, hard op weg de Nederlandse bevolking in tweeën te delen en te polariseren. Daar is niemand mee gebaat, de rokers niet en de niet-rokers niet.
Ethische aspecten
George Orwell beschreef in zijn boek een samenleving waarin de overheid zich 24 uur per sterk mengde in het dagelijkse leven van de burger. Zou het boek nu geschreven zijn, dan zou Orwell de term ‘politiek correct’ hebben gebruikt om de burger te beschrijven die zich niet teweer stelde tegen die overheidsbemoeienis in zijn privé leven.
Daarom is deze nota ook meer dan alleen een verhaal over roken. Het raakt het elementaire recht van mensen om zelf te beschikken over hun manier van leven, om hun eigen levensstijl in volle vrijheid te kiezen. In een land met de meest vooruitstrevende euthanasiewet ter wereld is het op deze wijze aanpakken van de rokers onverklaarbaar: waarom wél zelfbeschikking op je sterfbed (zekere dood) en tijdens je leven (gecalculeerd risico) niet?
Het past de overheid slechts dáár in te grijpen waar de vrijheid van de één, die van een ander bewijsbaar aantast. De rechter is de aangewezen persoon om die bewijsbaarheid te toetsen (hoewel ook deze functionaris daarbij politiek onafhankelijk dient te blijven) en de afwegingen te maken tussen de belangen van de botsende individuen. Een paternalistische overheid maakt meer kapot dan haar lief is.
Waar houdt deze aanpak door de overheid op? De volgende groepen die in hun levensstijl bedreigd worden zijn eenvoudig te vinden: dikke mensen, (winter)sporters, alcoholdrinkers en zelfs autorijders zijn dan binnenkort niet meer veilig voor de lange arm van de overheid. Wat dit voor het geluk en welzijn van de bevolking (en daar is de overheid toch voor?) betekent laat zich vanuit onze positie als roker nu makkelijk raden…..
De Beleidssamenvatting
“Samen op weg naar een rookvrije samenleving”
De titel vertolkt niet de wens van de gehele bevolking. Ca. 35% van de bevolking rookt en dit is voor hen gelukkig nog een vrije keuze. Ondanks de vele waarschuwingen van allerlei instanties in de maatschappij kiezen zij voor deze levenstijl. De overheid dient daar rekening mee te houden. Het ondemocratisch en repressief behandelen van rokers ten gunste van de niet-rokers leidt tot een nieuwe groep paria’s in de maatschappij.
Blz 1 R8 …tabaksontmoedigingsbeleid te intensiveren, onder meer via een verbod op tabaksreclame ….
Welk onderzoek geeft aan dat verbod op tabaksreclame het tabakgebruik ontmoedigt? De ervaringen in Canada, waar men al veel langer met draconische maatregelen tegen het roken bezig is, tonen het tegendeel. Het aantal jeugdige rokers is daar juist toegenomen.
Blz 1 R12 Uitgangspunt voor de regering is en blijft dat tabaksproducten een enorme volksgezondheidsschade (waaronder ten minste 24.000 doden per jaar)….
Deze 24.000 doden per jaar zijn roken-gerelateerde vroegtijdige overlijdensgevallen. De definitie is bepaald door WHO en behelst alle rokers die aan een vorm van kanker zijn overleden. Bovendien heeft 84% (cijfers CBS Mndstat 2000/4 tabel3) van deze mensen een leeftijd bereikt tussen de 65 jaar en 85 jaar en ouder!. Vandaar is het de vraag is of men over vroegtijdige doodsoorzaak kan spreken.
Verder moet men dit aantal wel vergelijken met het jaarlijks aantal slachtoffers van b.v. de ziekte van Alzheimer (21.000 mensen per jaar), waarbij wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat daar zeer weinig rokers onder zitten. In meerdere rapporten wordt gesproken van een beschermend effect tegen de ziekte van Alzheimer en Parkinson.
http://www.alzheimer.nl/facts.htm http://www.nida.nih.gov/NIDA_Notes/NNVol13N3/tobacco.html
Blz1 R14 …en hoge maatschappelijke kosten (circa f 6,5 miljard per jaar) veroorzaken…
Waar komt dit bedrag vandaan? Het Nederlands Economisch Instituut spreekt in 1998 nog van een voor de overheid voordelig saldo van f 2,6 miljard, waar alle kosten al van af zijn. Zie http://wp.forces-nl.org/artikelen/NEI.html
Blz 1 R14 … Succesvolle preventie van roken levert dan ook een grote gezondheidswinst…
Dit zal zondermeer voor veel mensen een sterke vorm van vrijheidsberoving betekenen en inperking van het zelfbeschikkingsrecht van mensen. De overheid gaat op de stoel zitten van een gezondheidsdictator en dit zal Orwelliaanse taferelen tot gevolg hebben. De behaalde gezondheidswinst levert dus een verlies op aan de andere kant van de lijn, het maatschappelijk rechtvaardigheidsgevoel en grondwettelijke vrijheden. Maar daarvoor is de Minister blijkbaar blind.
Blz1 R19 … Dat berokkent veel leed en veroorzaakt grote schade binnen de familie, in de naaste omgeving en voor de samenleving als geheel.
Elk overlijdensgeval levert grote schade binnen de familie en in de naaste omgeving op. Maar dit is wel in een fase van het leven waarin sterven niet ongewoon is en bijvoorbeeld kinderen al een grote mate van zelfstandigheid hebben ontwikkeld. Ook is dan de participatie in de maatschappij al voor het grootste deel teruggebracht. Vergelijk dit met verkeersslachtoffers tijdens bijvoorbeeld de puberteit die levenslange invaliditeit en daardoor veel ellende kunnen meemaken. Het RIVM neigt ernaar dit soort cijfers in DALY’s uit te drukken. Ons inziens is een maatvoering in QALY’s meer gerechtvaardigd.
Ook niet-rokers gaan dood en longkanker komt ook bij niet-rokers voor, alhoewel de overheid en de subsidiegevoelige onderzoekinstituten samen aan de hand van dubieuze wetenschappelijke rapporten anders willen doen lijken.
Blz 1 R31 Van elke twee jongeren die gaat en blijft roken, zal er één aan de gevolgen van tabaksverslaving overlijden,
Het is de vraag wanneer, want 85% van de genoemde overlijdensgevallen komt voor ná het 65e jaar, dus ook 100 jaar worden is niet uitgesloten, zie langst levenden:
Blz 1 R34 Bovendien veroorzaakt tabaksrook ademhalingsproblemen, zowel bij rokers als niet-rokers.
Dit is sterk overtrokken. Er is een kleine groep mensen die ademhalingsklachten hebben vanwege tabaksrook, maar de meeste mensen die klagen hebben geen zin om “last” van rokers te hebben, het zit ’tussen de oren’. Het klagen over roken is tot een ‘hype’ verworden: de anti-roken hetze is een duidelijk symptoom van de verharding van de huidige samenleving en een uiting van intolerantie jegens de medemens. De Minister zou zich moeten afvragen of dit Amerikaanse model wel in Nederland thuishoort.
Blz 1 R36 De jaarlijkse sterfte door de vier omvangrijkste, aan roken gerelateerde ziektes gaf in 1998 het volgende beeld te zien:
Mannen | Vrouwen | |
Longkanker | 6.823 (86%)* | 1.403 (68%) |
Cara | 3.228 (72%) | 1.543 (62%) |
Coronaire hartziekten (CHZ) | 3.890 (36%) | 2.125 (26%) |
Beroerte (CVA) | 2.142 (45%) | 2.935 (40%) |
Totaal 24.089
* Als percentage van het totaal.
De in de nota opgenomen cijfers komen van Stivoro en zijn bepaald met de definitie van WHO die overleden rokers, die overlijden aan een van de 4 ziekten, als zodanig indeelt. De bron van de cijfers wordt door Stivoro niet vermeld maar ze komen dicht in de buurt van de CBS cijfers.
Hier gaat de nota aardig de mist in. In de nota doet men het voorkomen dat al deze doden aan roken te wijten zijn. Er zijn echter absoluut gezien meer longkanker doden die niet of nauwelijks gerookt hebben dan rokers die aan deze ziekte overlijden. Uit recente onderzoeken blijken overigens nog andere feiten:
- 40% van alle CARA gevallen heeft een genetische achtergrond, roker of niet-roker. Dit is een intermediërende factor die in weinig of geen van de onderzoeken werd meegenomen (zie: http://www.forces.org/evidence/evid/asthma.htm en http://www.msnbc.com/news/534094.asp).
- CARA wordt steeds meer toegeschreven aan een te hoog hygiëneniveau in de Westerse samenleving (http://wp.forces-nl.org/nieuws/hygiene.html).
- Er zijn tientallen factoren onderkend die kanker veroorzaken (http://wp.forces-nl.org/analyses/kanker_factoren.html) Al deze longkankerdoden op roken gooien is wel erg makkelijk en gewild. De stok om de hond te slaan?
- Ook bij CHZ en CBA zijn andere factoren in het spel. Alweer wordt voor het gemak maar alles aan roken toegeschreven. O.a. de Monica studie, het meest groot opgezette onderzoek naar de relatie tussen roken en CHZ was niet in staat een verband aan te tonen (http://www.forces.org/evidence/files/cardio.htm).
Op http://wp.forces-nl.org/analyses/rr.html is een tabel te vinden met RR-waarden die in verschillende onderzoeken zijn gevonden voor de hier genoemde ziekten. Bij al deze verbanden werd geen statistisch significant effect (RR>2) aangetoond.
Blz 2 R8 Roken is ook slecht voor de vruchtbaarheid en voor het nageslacht (vroeggeboorte, aangeboren afwijkingen en laag geboortegewicht). Daarnaast stellen rokende jonge ouders een nieuwe generatie bloot aan de risico’s van passief roken en bovendien geven zij zo ook het verkeerde voorbeeld aan hun opgroeiende kinderen.
Dit zijn uitspraken die niet door gedegen onderzoek gestaafd worden. Het passief roken van kinderen wordt in het eigen onderzoek van de WHO 1998 (Boffeta) zelfs als beschermend tegen longkanker in hun latere leven aangetoond:
/achtergronden/onderzoeken/childhood-exposure-to-shs-and-lung-cancer/
Twee onderzoeken van Annie E. Casey kwamen tot één en dezelfde conclusie: hoewel het aantal tijdens de zwangerschap rokende vrouwen in de jaren 1990-1998 afnam, steeg het aantal vroegtijdige geboorten en daalde het geboortegewicht (http://www.aecf.org/kidscount/rs_press.htm). Blijkbaar is dit onderzoek de Minister ontgaan?
Blz 2 R20 Het streven is uiteindelijk te komen tot een samenleving waarin niet-roken dé sociale norm is.
Bepaalt de overheid wat de sociale norm is?! Dan zijn er wel andere sociale normen om aan te werken. Bovendien waar blijft de pluriforme samenleving dan?
Blz 2 R30 …versterking van de ‘public health’. Voor deze marketing van het niet-roken is een langdurige en forse inzet nodig (zie financiering). Daarbij zullen jongeren vooralsnog…
Hoe is het te verklaren dat het aantal longkanker slachtoffers oploopt ondanks dat het aantal rokers in de jaren is gehalveerd. Hetzelfde geldt voor Cara patiënten: vanaf 1956 tot 2000 is het aantal Cara patiënten verviervoudigd. Wat wil de overheid bereiken? Kennelijk praat men elkaar alleen na i.p.v. degelijke (in politiek ongevoelige instituten) onderzoek te laten uitvoeren en te bestuderen.
Kritiek op rookverboden
Vandaag de dag worden de rokers met steeds meer rookverboden geconfronteerd. Het begon allemaal in 1990 met het ingaan van de inmiddels beroemde Tabakswet, die verbood dat er in de publieke ruimtes van overheidsinstellingen nog langer gerookt zou worden. Daar bleef het niet bij. Veel bedrijven en instellingen hebben inmiddels hun eigen rookbeleid, dat overigens beter een antirookbeleid kan worden genoemd. De werkplek wordt daarbij rookvrij gemaakt en rokers worden of naar buiten gestuurd of naar een rookhol verwezen. Vaak, zo is de ervaring van velen, moeten de rokers zich daarbij vervelende en discriminerende opmerkingen laten welgevallen.
Waarom zijn die rookverboden er eigenlijk? Een veelgebruikt argument is om de niet-roker te beschermen tegen de rook die rokers uitademen. Deze rook, zo wordt algemeen beweerd, zou de gezondheid van niet-rokers schaden en niet-rokers ziek maken.
Maar is dit wel zo? Gezien de diverse wetenschappelijke publicaties op dit gebied, durven wij van Forces-NL vast te stellen dat meeroken, zoals het inademen van rook door niet-rokers nu eenmaal wordt genoemd, onschadelijk is.
Diverse onderzoeken, waaronder dat van EPA en WHO, hebben niet het bewijs kunnen leveren dat meeroken de gezondheid schade berokkent. Bij al deze onderzoeken draait het om de RR-waarde (relative risk, ook wel OR: Odds Ratio) genoemd. Het American National Cancer Institute (NCI), dat alom gerespecteerd is in de VS en andere landen, geeft aan dat een RR van 2,0 wel de minimale waarde is om wetenschappelijk verantwoorde conclusies te kunnen trekken. Waarden lager dan 2 zijn statistisch gezien niet significant omdat invloeden van buitenaf dan een rol gaan spelen, de zogenaamde ruis (bias). Hierdoor zijn de verkregen gegevens niet meer betrouwbaar. Als een RR waarde lager dan 1 is, is er sprake van een omgekeerd verband. (Overigens hanteren veel wetenschappers de richtlijn dat een RR van 3,0 of zelfs 4,0 pas relevant kan worden genoemd.)
Het EPA-onderzoek, dat wereldwijd gebruikt wordt bij het nemen van anti-rookmaatregelen kwam uit op een RR van 1,19, statistisch niet significant. Het onderzoek bewijst dus niets. Overigens is dat onderzoek door de Amerikaanse federale rechter William L. Osteen in 1998 veroordeeld en naar de prullenbak verwezen. EPA had tegen de wetenschappelijke richtlijnen in gehandeld door een betrouwbaarheidsinterval te hanteren van 90%, waar altijd gewerkt wordt met 95%. Verder had EPA resultaten die niet binnen haar zienswijze pasten, uit het onderzoek gehouden. (Nog vreemder is, dat EPA al onderzoeksresultaten publiceerde, voordat er ook maar iets onderzocht was.)
Het EPA-onderzoek kan dus geen rol spelen bij het formuleren van beleid ter bescherming van de niet-roker. Voor verdere informatie hierover verwijs ik u graag naar de volgende sites:
http://www.forces.org/evidence/epafraud/etsfrau.htm (Forces International: Engelstalig)
en
Het WHO-onderzoek uit 1998 toonde ook aan dat er geen verband bestaat tussen meeroken en schade aan de gezondheid bij niet-rokers. Overigens werden de resultaten pas na lange aarzeling (meer dan een jaar), door de WHO naar buiten gebracht. Het is duidelijk dat de uitkomst niet in de lijn der verwachting lag, iets dat de WHO duidelijk niet zinde. Het WHO onderzoek laat zien, dat meeroken bij kinderen en partners van rokers een beschermende werking heeft (RR is kleiner dan 1,0). Meeroken op het werk laat een RR lager dan 2,0 zien. Niet relevant dus.
Andere onderzoeken die op dit gebied werden uitgevoerd lieten telkens een RR lager dan 2,0 zien. Dit betekent concreet dat meeroken onschadelijk is en dat rokers hun omgeving niet vergiftigen, in tegenstelling tot wat door diverse organisaties beweerd wordt. Zie hiervoor:
http://www.forces.org/evidence/who/index.htm (Forces International: Engelstalig)
http://wp.forces-nl.org/modules.php?name=Sections&op=viewarticle&artid=14 (Forces Nederland)
Er kan dus met zekerheid gesteld worden dat de plannen ten aanzien van rookverboden op de werkplek en de horeca omwille van schadelijke effecten op de gezondheid van meerokers, niet op hun plaats zijn, een geldige wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt.
Het rookhol
Dit is inmiddels de beroemde benaming van het kamertje waar alle rokers binnen een organisatie zich verzamelen om van hun sigaretje te genieten. Niet zelden staat het daar blauw van de rook, geen wonder als er bijna nooit geventileerd wordt (deur moet dicht blijven), de luchtreiniger de nodige chemische stoffen toevoegt en alle rook op één plek blijft hangen.
Overigens: zelfs dan worden bij lange na nooit de grenswaarden van bepaalde stoffen gehaald, zoals die zijn vastgesteld.
De volgende tabel geeft de grenswaarden van diverse stoffen in sigarettenrook weer:
Niveaus van zijstroomrook emissies van diverse chemicaliën in een afgesloten en ongeventileerde ruimte van 100 m3 (Gori and Mantel, 1991) |
|||
Zijstroomrook Component |
Zijstroomrook uitvoer mg/sigaret |
Norm mg/m3 |
Benodigde sigaretten |
Methylchloride |
0.88 |
0.30 |
1,170 |
Acetaldehyde |
1.26 |
180.00 |
1,430 |
Nitrogeen oxides |
2.80 |
50.00 |
1,780 |
Phenol |
0.25 |
19.00 |
7,600 |
Benzeen |
0.24 |
32.00 |
13,300 |
Dimetylamine |
0.036 |
18.00 |
50,000 |
Benzo(a)pyreen |
0.00009 |
0.20 |
222,000 |
Polonium |
0.4pCi |
3pCi/l |
750,000 |
Tolueen |
0.000035 |
375.00 |
1,000,000 |
Om eens te kijken hoeveel er gerookt zou moeten worden, voordat de bovenstaande grenswaarden bereikt worden, hanteren we de volgende berekening:
Stel een lokaal van 100m3 is 2,5 meter hoog. Dan is de oppervlakte 40 m2. Als er per m2 één roker staat hebben we dus te maken met 40 rokers. Een roker rookt één sigaret per 5 minuten. Volgens de norm zouden dan 1170 sigaretten moeten worden gerookt om de gevaarlijke niveaus te bereiken. De tijd die de rokers daarvoor continu(!) moeten roken (in het meest ongunstigste geval) is dan:
Tijd= |
(1170/40)*5 minuten |
= |
146.25 minuten |
= |
2,4375 uur |
Het is duidelijk dat geen enkele roker er ook maar over denkt om aan dit experiment deel te nemen. Bovendien gaat het hier dan ook nog om een afgesloten en ongeventileerde ruimte.
In een gewone werksituatie zullen bovengenoemde waarden nooit en te nimmer gehaald worden. Als we daarnaast nogmaals de resultaten van de onderzoeken op het gebied van meeroken en schade aan de gezondheid in ogenschouw nemen, dan blijkt overduidelijk dat meeroken absoluut onschadelijk is.
Tijdens de uitspraak in het proces van Nanny Nooijen tegen haar werkgever (de PTT) gaf de rechter in Breda aan dat er geen veilige ondergrens is voor wat betreft de schadelijke stoffen in tabaksrook. Een volkomen misplaatste en onterechte bewering. Ten eerste is de uitspraak wetenschappelijk gezien onjuist. Zie hiervoor de tabel van de grenswaarden. Blijft men onder deze waarden, dan is er niets aan de hand en in de praktijk zullen deze waarden nooit gehaald worden.
Ten tweede: als er geen veilige ondergrens is met betrekking tot schadelijke stoffen, waarom is het dan nog steeds niet verboden om auto te rijden, om een industrieel bedrijf te runnen en om in een vliegtuig te stappen. Een enkele start van een vliegtuig brengt meer schadelijke stoffen in het milieu dan een roker in 400 jaar kettingroken zou kunnen.
Ziekteverzuim
Een rookverbod op de werkplek zal zeker niet leiden tot minder ziekteverzuim, zoals zo vaak door diverse organisaties naar voren wordt gebracht. Het tegendeel is eerder waar, zeker als het roken op de werkplek totaal uitgebannen wordt.
Hoe kan dat verklaard worden:
- Rokers kunnen hun ‘normale gedrag’ op de werkplek zelf niet meer vertonen. Dat levert (extra) stress op. En dus productieverlies. Het levert ook ergernis op. Ergernis die zich waarschijnlijk zal uiten naar degenen die ze verantwoordelijk houden voor deze vorm van dwang naar voor hun onnatuurlijk gedrag. Spanningen op de werkvloer zijn het resultaat. Deze spanningen kunnen zich goed uiten in ziekteverzuim.
- De gang naar het rooklokaal zal vanuit een optiek van productiviteitsbehoud beperkt worden tot één of twee maal per dagdeel. Dat voert de stress nog meer op. En rokers roken juist vaak om de stress in de arbeidssituatie kwijt te raken. Dus dit werkt weer contraproductief en leidt dus weer mogelijk tot juist extra ziekteverzuim.
- Veel organisaties besluiten zelfs de roker naar buiten te sturen om zijn/haar sigaretje te roken. In de winter zal dit leiden tot griep en verkoudheid. De wet veroorzaakt daardoor een self-fullfilling prophecy: de term rokers zijn vaker ziek wordt vanzelf bewaarheid. Zo lusten we er nog wel een….
Accijns
Het overgrote deel van de prijs voor een pakje sigaretten, shag, pijptabak en een doosje sigaren bestaat uit accijns. Rokers betalen dus relatief veel belasting voor hun genot, zelfs teveel accijns, zoals volgende krantenartikel over een door het NEI (Nederlands Economisch Instituut) gehouden onderzoek:
AMSTERDAM, maandag. Dat roken schadelijk is voor de gezondheid wordt door zowel voor- als tegenstanders beaamd. Wat de effecten zijn van roken op onze nationale economie heeft in de loop der jaren echter heel wat meer stof voor meningsverschillen opgeleverd. Uit een bijzonder uitgebreid onderzoek van het Nederlands Economisch Instituut (NEI) blijkt nu dat rokers de schatkist, na aftrek van alle denkbare kosten, elk jaar met per saldo ƒ 2,6 miljard verrijken. Het NEI, dat is verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, heeft zijn bevindingen opgetekend in een lijvig rapport, dat eerder dit jaar ook door het ministerie van Volksgezondheid is ontvangen. Het rapport, dat nooit officieel gepubliceerd is, laat geen ruimte voor twijfel over de vraag wat de macro-economische gevolgen van roken zijn. Via BTW-heffingen en accijnzen betalen rokers ruimschoots voor de extra kosten die zij veroorzaken in bijvoorbeeld de gezondheidszorg of door branden die ontstaan nadat mensen met een brandende sigaret in slaap vallen. In het onderzoek is uitgegaan van drie basis-gegevens:1. De negatieve effecten, zoals bijvoorbeeld de kosten die in de gezondheidszorg worden gemaakt voor het behandelen van ziekten die door roken worden veroorzaakt. 2. De positieve effecten, bijvoorbeeld als het gaat om de besparingen die worden bereikt doordat rokers over het algemeen eerder sterven dan mensen die niet roken 3. Tot slot de belastinginkomsten, de optelsom van BTW en de speciale accijnzen op tabaksprodukten. Om met het laatste punt te beginnen: het rapport meldt dat liefhebbers van sigaret, sigaar en pijp jaarlijks ƒ 3,35 miljard aan belastingen voor hun genot ophoesten: bijna ƒ 800 miljoen aan BTW en ƒ 2,6 miljard aan accijnzen, cijfers die overigens net als alle andere gegevens in het onderzoek het jaar 1992 als basis hebben.Aan de negatieve kant staan de kosten in de gezondheidszorg bovenaan met ƒ 859 miljoen. In de studie is met allerlei belangrijke en uiteenlopende invloeden op de schatkist rekening gehouden. Zo is ook berekend wat de effecten zijn van het feit dat rokers gemiddeld eerder sterven dan niet- rokers. Aan de ene kant levert dat de staat een stevige strop op van ƒ 403 miljoen aan gemiste inkomstenbelasting, maar daar staat weer tegenover dat in de gezondheidszorg ƒ 156 miljoen wordt bespaard doordat rokers korter leven en dus minder zorg nodig hebben, er wordt ƒ 335 miljoen bespaard op AOW en staatspensioenen en nog eens ƒ 70 miljoen in de bejaardenzorg. Als alle plussen en minnen van rokers op deze manier achter elkaar worden gezet komt er een kostenpost uit de bus van ƒ 735 miljoen. Daarbij is uitgegaan van de somberste scenario’s en veronderstellingen, die ook door de anti-rooklobby worden gehanteerd. Zo worden er ook kosten in de berekening meegenomen die verband houden met het “meeroken” van niet-rokers, een onderwerp waarover Philip Morris (producent van Marlboro en Chesterfield) recent nog via een omstreden reclamecampagne de knuppel in het hoenderhok wierp. Datzelfde Philip Morris was overigens op de achtergrond de opdrachtgever van het NEI, een opdracht die werd verstrekt voordat de commotie rond de reclamecampagne losbarstte. Indien de netto-kostenpost van ƒ 735 miljoen in minde- ring wordt gebracht op de ƒ 3,35 miljard een belastinginkomsten resteert de eerder gemelde ƒ 2,6 miljard, een bedrag dat rokers jaarlijks per saldo aan de schatkist bijdragen. Het NEI heeft de berekeningen zelfs tot op het miljoen nauwkeurig uitgevoerd en komt om precies te zijn tot een bedrag van ƒ 2,617 miljard. Als wordt uitgegaan van de opvattingen van de tabaksindustrie met betrekking tot bijvoorbeeld de vraag welke ziektes wel of niet met roken te maken hebben, dan ontstaat een nog positiever beeld voor de rokers. In dat geval resteert er zelfs een overschot van ƒ 3,048 miljard. |
De conclusie is duidelijk: rokers spekken de schatkist. Het is dus niet zo dat roken gepaard gaat met enorme maatschappelijke kosten, zoals door organisaties die gekant zijn tegen roken, nogal eens wordt beweerd. In plaats van de accijns steeds maar weer te verhogen, zou het reëler zijn de accijns af te schaffen. In het ongunstigste scenario is de netto-opbrengst van het roken precies gelijk aan de door de rokers betaalde accijns.
Overigens is het begrip “aan roken gerelateerde ziekte” een begrip dat geen schoonheidsprijs verdient. Het gaat namelijk veelal om ziektes die meerdere oorzaken hebben. Het verband met roken is in veruit de meeste gevallen niet aan te tonen.
Longkanker is bijvoorbeeld een ziekte die door roken zou worden veroorzaakt, echter: 40% van alle longkankergevallen is genetisch bepaald. Bovendien is longkanker in heel veel gevallen niet een op zich staande ziekte, maar een uitzaaiing van een eerder ontstane kanker, waardoor een eventueel verband met roken niet meer aan te tonen is. Zie hiervoor http://193.78.190.200/10/patho.htm waarin een Amerikaanse patholoog dit nader uitlegt.
Uitwassen
Rookverboden leiden tot de meest vreemde uitwassen in de strijd tegen de tabak. Een strijd die de vorm van een oorlog aan het aannemen is. Deze volgende extremiteiten hebben zich inmiddels in de VS, Canada en Australië voorgedaan:
- Nicotinetesten om rookgedrag bij scholieren vast te stellen en dat gedrag te corrigeren
- Roken op terrassen wordt verboden (maar autorijden mag nog steeds, ondanks de vervuiling)
- Rokers in Australië krijgen geen medische hulp meer
- Gevangenen die elkaar de koppen inslaan omdat roken in de gevangenis verboden is (terwijl personeel wel mag roken).