Niet-roker betreurt het lot van de roker
Columnist en ex-roker Frits Abrahams neemt het in zijn column in de NRC op voor de rokers die steeds meer in het nauw worden gedreven en dreigen hun zelfrespect, door overheidscampagnes, kwijt te raken.
“De roker wordt teruggedreven naar een steeds kleiner gebied, hij is de vijand die langzaam maar zeker uitgeroeid wordt. Alsof hij ons voor dat uitroeien nodig heeft, alsof hij daar niet zelf mans genoeg voor is.”
Je ziet het zelfvertrouwen van de rokers, met name bij de ouderen onder hen, wegkwijnen. Het waren mensen die ogenschijnlijk zelfbewust bij je binnentraden, het pakje onder handbereik. Ze vroegen zich nooit af of er een asbak in de buurt was, dat kwam pas bij hen op als de askegel topzwaar was geworden.
,,Heb je hier nog ergens…”
,,Ach, doe het maar in dat kopje.”
Dialogen die zeldzaam zijn geworden.
De roker zegt nu: ,,Heb je er bezwaar tegen dat…” Of hij is opeens onvindbaar – om tien minuten later weer in het gezelschap op te duiken met een vlaag van kille buitenlucht om zich heen. Hij oogt dan wat ontspannener, de tiran van zijn verslaving is weer even met wat lippendienst tevredengesteld.
Dezer dagen kwam mij een formulier onder ogen van een ‘dating agency’, een bedrijf dat iemand voor je uitzoekt op wie je verliefd kunt proberen te worden. Dit bedrijf zocht vooral naar gemeenschappelijke waarden en normen bij de toekomstige partners. ,,Wij introduceren u aan iemand met dezelfde levensverwachting als u.” (Het Nederlands is niet van mij.)
Wat is een van de vragen die je als nieuwe klant moet invullen? Jazeker: rookt u?
Daar ga je, als roker. Nog voordat je iemand lief in de ogen hebt kunnen kijken, slaat de stigmatisering al toe. Men ziet geen bruisende partner meer in je, maar een snel vergelend wrak. Je zult alleen aan een ander snel vergelend wrak gekoppeld worden.