Vandaag moet Borst spitsroeden lopen in de Tweede Kamer. ChristenUnie en CDA menen dat de tijd rijp is voor een motie van afkeuring tegen de minister van Volksgezondheid en vice-premier van Paars II. Die motie zal het vrijwel zeker niet halen, want de rijen van VVD, PvdA en D66 hebben zich alweer gesloten.
Het incident rond de ‘pil van Drion’ is kenmerkend voor de anti-politica Els Borst. Ze zegt recht voor z’n raap wat zij denkt en heeft daarbij geen oog voor de reacties die haar uitspraken kunnen ontlokken bij politici, zorgverzekeraars, kerkleiders, sigarettenfabrikanten, apothekers, medisch specialisten en farmaceutische producenten, om een aantal beroepsgroepen te noemen die Borst de afgelopen jaren in alle staten heeft weten te brengen.
De lijst misstappen en incidenten begint stevig uit te dijen. In december 1997 riep Borst haar eigen D66-fractie op ‘flink oppositie te voeren’ tegen het besluit tot reductie van de varkensstapel dat de complete ministerraad, zijzelf incluis, eerder had genomen. Daarmee brak zij de gulden regel dat het kabinet altijd met één mond spreekt. Op Prinsjesdag vorig jaar maaide Borst koningin Beatrix het gras voor de voeten weg door ‘s ochtends in een radio-interview al de hoofdpunten van de miljoenennota openbaar te maken.
Dit najaar bracht Borst alle partijen tot razernij door te suggereren dat niet zij, maar de Tweede Kamer schuldig was aan de lange wachtlijsten in de gezondheidszorg. De minister wekte daarmee de indruk dat zij haar verantwoordelijkheden probeerde af te schuiven, een politieke zonde.
Echte donkere wolken pakten zich samen boven Borst toen in april 1999 het rapport openbaar werd van de parlementaire enquêtecommissie naar de Bijlmerramp. Borst werd verweten dat zij klachten van Bijlmerbewoners had verergerd door passief gedrag. Alleen door ootmoedig beterschap te beloven en alsnog maatregelen te nemen overleefde de minister.
D66 was ooit zeer content over Borst, maar langzamerhand wordt zij een politiek risico voor de partij, die bij de komende Kamerverkiezingen voor het voortbestaan moet vechten.