Kamer wil versoepeling rookverbod
De weerstand die in de Nederlandse samenleving is opgetreden tegen de rigide uitvoering van de tabakswet dringt langzaam tot de Tweede Kamer door. Een brede meerderheid vraagt nu aan minister Hoogervorst een versoepeling van het beleid.
VVD kamerlid Edith Schippers:
‘Ik zal iedere gelegenheid aangrijpen om deze wet onderuit te halen’
De partijen uiten scherpe kritiek op de wetgeving die sinds 1 januari iedere werknemer een rookvrije werkplek garandeert. ‘Het doel is goed, maar de uitvoering van de regels is veel te rigide’, aldus CDA-Kamerlid Buijs.
Zijn collega Bakker van D66 spreekt over ‘doorgeslagen’ regelgeving. ‘Dit geeft antirokers de ruimte hun bekeringsdrift op anderen los te laten. Ik kan niet tegen dit soort betutteling. Zo’n actiegroep als Clean Air Now, dat zijn net Jehova’s Getuigen.’
Het halfjaar uitstel (tot 1 juli) dat minister Hoogervorst aan psychiatrische instellingen en verzorgingshuizen heeft gegeven om het antirookbeleid in te voeren, gaat de partijen niet ver genoeg. Zij willen dat bewoners niet alleen op hun kamer, maar ook in de gezamenlijke ruimtes moeten kunnen blijven roken.
Buijs: ‘Iemand met een dwarslaesie in een rolstoel neem je zijn laatste pleziertje niet af.’
[…]
CDA, VVD, D66 en SP zijn geschrokken van de agressie die het aangescherpte antirookbeleid oproept. ‘Ik krijg dagelijks hate-mail van rokers en niet-rokers’, zegt Schippers (VVD). Om de polarisatie te stoppen willen de partijen dat de Voedsel en Waren Autoriteit tot de zomer geen boetes oplegt.
De VWA onderzoekt momenteel tientallen bedrijven. Bij de eerste overtreding krijgt de werkgever een waarschuwing, daarna volgt een boete die kan oplopen tot 2400 euro. De PvdA vindt dat overtreders moeten worden beboet.
Buijs vindt dat het kabinet zijn motto ‘eigen verantwoordelijkheid’ serieus moet nemen. ‘Laat werkgevers en werknemers zelf hun problemen oplossen.’ Het rookverbod op overdekte perrons gaat de Kamer eveneens te ver.
‘Als het voltallige personeel geen moeite heeft met roken waarom moet de wetgever dat dan verbieden?’