Is roken in de horeca een economisch delict?
Bij de voorbereiding van het rookverbod in de horeca heeft Minister Klink nagelaten een behoorlijke Bedrijfs Effecten Toets (BET) uit te voeren, iets waartoe hij verplicht is.
De minister heeft zo’n BET wél uitgevoerd maar de conclusies zijn gebaseerd op onvolledige en onjuiste aannames. Nu de minister het begrip Economisch Delict gaat toepassen op horecazaken die het rookverbod negeren gaat dit gebrek aan een behoorlijke BET zwaar wegen.
Dit is de conclusie van politicoloog en beleidsonderzoeker Frans Heere van het onderzoeksbureau Dijk12 in Amsterdam.
Dat de horecabedrijven die de wet overtreden aan concurrentievervalsing doen, is onjuist. Dit is namelijk tegengesteld aan hetgeen de Minister tijdens het gehele debat heeft beweerd op basis van zijn onderzoek naar de bedrijfseffecten van de rookvrije horeca.
[…]
Volgens de uitgevoerde BET van de Minister van VWS zag het er dus heel goed uit voor het horecabedrijf (minimaal gelijkblijvende omzet en meer winst), wanneer het besluit ‘rookvrij’ zou worden genomen.
Het is duidelijk dat de analyse van bedrijfseffecten een belangrijke, zo niet een cruciale rol, hebben gespeeld in het debat in de Tweede Kamer en dat de meerderheid de Minister heeft vertrouwd in een adequate uitvoering van het BET-onderzoek.
De horeca-ondernemers begrijpen echter helemaal niets van deze BET. Voor hen gaat het rookverbod wel degelijk gepaard met omzetverlies. Hoe kan dit grote verschil in visie ontstaan?
[…]
De Minister meet dus met twee maten. Het is echter één van de twee: óf de BET van de Minister klopt, maar dan kan er geen sprake zijn van concurrentievervalsing; óf de Minister erkent dat er wel degelijk een relatie is tussen roken en omzet in de Horeca.