Heimelijke genoegens
Rokers zijn gelukkiger. Je hoeft alleen maar de directeur van Stivoro (Stichting Volksgezondheid en Roken) in actie te zien om die stelling volmondig te beamen.
Zo begint een opinieartikel in de Trouw van vandaag. Stivoro en de beweging waar ze voor staat – het gezondheidsfascisme volgens de schrijfster – worden beschreven als kille, saai levende individuen. Rokers worden daarentegen neergezet als de betere levensgenieters.
Een artikel dat een warm gevoel oplevert in deze kille, intolerante tijden….
Vreugdeloos beweegt ze zich over het televisiescherm. Als een sombere profeet leest ze het volk de les. Er kan geen lachje af. Ze is het levende bewijs: een rookvrij bestaan mag reuzegezond zijn, vrolijk word je er niet van.
Nee, dan rokers. Zie hun warme blikken van verstandhouding als ze elkaar betrappen op de gang. Zie hun gedeelde blijdschap als ze in het congrescentrum een hoekje-met-asbak ontdekken. Zie ze samen giechelen om de waarschuwingen op de sigarettenpakjes. Roken, begin er niet aan – dát maakt indruk, als je al twintig jaar rookt. Roken tast de kwaliteit van uw sperma aan – idem, als je rokjes draagt.
Ontelbaar zijn de heimelijke genoegens. Neem: bij een onbekende lange tijd uit modern fatsoen doen alsof je niet rookt, om dan bij toeval te ontdekken dat je allebei een pakje bij je hebt. Het voelt als overspel. Zou de directeur van Stivoro in haar brave universum ooit zulke samenzweerderige vreugden smaken?
[…]
Waren eerst alleen vliegreizen niet om door te komen vanwege hun rookloosheid, nu is ook een simpele treinreis Amsterdam-Groningen een kwelling. Mocht je eerst nog lekker roken aan je bureau als niemand er bezwaar tegen had, nu moet je naar een akelig hok met ronkende afzuiginstallatie en afgedankt meubilair. Keken bijdehante kinderen eerst op noch om als je een sigaret opstak, nu reageren ze met kuchgeluiden en wuifgebaren. Weet jij wel dat meeroken héél slecht is?
Vakanties moeten tegenwoordig met beleid en zorgvuldigheid uitgestippeld. Een verblijf in de Verenigde Staten is voor een beetje roker al jaren niet meer te doen. Het is zelfs nog erger dan eerst – omdat je nu haarfijn voelt dat wat dáár usance is, hier te zijner tijd bon ton wordt. Alleen in zonnige mediterrane landen laten ze zich niet gek maken. Paradijsjes zijn het, voor de rooklustige. De snelle asbakblik -even rondkijken of het mag- is er geheel overbodig. Nog wel.
[…]
Toegegeven, de propaganda van het antirookfront mist haar uitwerking niet. Zelfs de stoerste roker wil nu wel toegeven dat de nadelen van zijn ondeugd onmiskenbaar zijn. Nog afgezien van de welbekende enge ziekten: in één winter drie keer de cyclus van neusverkouden, keelpijn en hoestbuien doorlopen is geen pretje. Maar het is een zelfverkozen lot dat de roker gaarne draagt, en bij voorkeur zonder bemoeienis van buitenaf (‘Moet je er vooral nog eentje opsteken’).
Verongelijkt proberen rokers bij tijd en wijle terug te slaan. Kijk eens naar het snelgroeiende leger landgenoten met uitpuilende buiken, borsten, billen en dijen! Alsof die de gezondheidszorg niet op kosten jagen! Natuurlijk gaat de vergelijking jammerlijk mank. Een obese hamburgereter mag een onaangename aanblik bieden, hij treft met zijn verslaving uitsluitend zijn eigen welzijn. De roker daarentegen is ook de gevoelige medemens tot last.
Onder ons gezegd en gezwegen: rokers hebben geen been om op te staan. Ze kunnen maar beter hun mond houden. En zich vrolijk terugtrekken in hun minigetto’s – tot dat malle gezondheidsfascisme is overgewaaid.
Bron: Trouw