Een onderzoek naar economische effecten
Zoals te verwachten zijn de reacties op de besluiten van Minister Hoogervorst fel. CAN voorzitter Willem van de Oetelaar spreekt zich op hun website vandaag uit tegen de omslag en kondigt harde acties aan in het najaar:
“Geen enkel van de ruim 100 onderzoeken naar het effect van een rookvrije horeca heeft een daling van de omzet als gevolg van een rookverbod aangetoond.”
Is dat zo? Of hebben we hier weer te maken met misinformatie?
Wij analyseerden hier op deze site al eerder een overzicht van die onderzoeken, zoals die op een Australische anti-rokerssite te downloaden was. Deze keer bekijken wij één van de meest recente ‘onderzoeken’ die door VWS-ambtenaren in de strijd werd geworpen in de discussie met Horeca Nederland. De analyse toont aan wat de kwaliteit en objectiviteit is van dit soort onderzoeken…. En wie er achter zit.
Bij de Cornell universiteit werd dit jaar een onderzoek uitgebracht naar de economische effecten van rookverboden in New York. Het onderzoek haalde weer volop de pers. Maar wat detecteer je na bestudering van dit onderzoek?
- De schrijvers zijn zonder uitzondering belanghebbenden en hebben geen van allen een economische maar een volkgezondheidsachtergrond.
- Het rapport beschrijft de gevolgen van een GEDEELTELIJK rookverbod, niet zo’n rigoreus verbod als wat door de NL regering wordt voorgesteld. Bovendien zijn stand-alone bars van het rookverbod uitgesloten. Die zaten er in NL wél in.
- Typisch is dat ze wél gewag maken van onderzoeken die door de tabaksindustrie zouden zijn betaald, maar niet welke belanghebbenden aan de andere kant van de streep onderzoeken hebben uitgevoerd of gefinancierd. In noot 6 staat o.a. meneer Stanton Glantz, een man die de laatste drie jaar 12 miljoen dollar uit de farmaceutenpot (RWJF) incasseerde voor zijn anti-rokenonderzoek.
- Is wel leuk, die tax receipts, maar die komen in de VS pas na twee jaar beschikbaar. Dus van de effecten van het totale rookverbod weten ze nog helemaal niets. En dan nog heeft het weinig zin om alleen daar naar te kijken als je niet de algemene economische tendensen in niet-rookverbod gebieden meeneemt. Op bladzijde 12 geven ze zelf toe dat ze alleen gecorrigeerd hebben door gebruik te maken van dezelfde restaurant omzet gegevens in het verleden. Er is geenvergelijking gemaakt met counties zonder rookverboden.
- De meeste onderzoeken van de anti-rokenindustrie zijn niet peer-reviewed. Zij worden meestal in bevriende tijdschriften gepubliceerd zoals Tobacco Control en niet in officiële economisch-wetenschappelijke journaals. Erg wetenschappelijk zijn ze dus niet.
- Multi-variate regressieanalyse is ongeschikt voor dit soort tijdsgebaseerde gegevens. Tijdreeksen zijn nl geautocorrelleerd (een bedrag in maand X zal niet veel afwijken van maand Y, als ze vlak na elkaar komen). Daarvoor bestaan andere analysetechnieken.
- In Exhibit 5 zie je dat de sterkste correlaties met een p-waarde van kleiner dan 0.001 juist bij de verliezers zijn. Dat geeft aan dat de teruggang zeer homogeen was. Dit in tegenstelling tot de toenames die blijkbaar een veel verdeelder beeld gaven, gezien de P-waarden.
- Op blz. 15 geven ze al aan dat er een beperking is aan de conclusies van hun ‘onderzoekje’: ze maken geen onderscheid tussen grote en kleine bedrijven. Ook zullen waarschijnlijk drive-in restaurants gewoon meegenomen zijn in de gegevens. Zou juist interessant zijn om die er uit te lichten en te kijken in hoeverre zij juist een toename in omzet zien. Ook bars/café’s er uit lichten kon wel eens erg interessant zijn… Hoeveel kleinere bedrijven legden het loodje?
In het laatste stuk geven ze ‘leuk’ aan hoe ze de onderliggende gegevens gemasseerd hebben en dat ze gebieden zonder rookverboden er uit hebben gehouden. De argumentatie erachter is nonsens en maskeert naar ons idee de werkelijke reden: dat ze zo’n vergelijking niet aandurven.
En, last-but-not-least, dit onderzoek werd weer eens betaald door de Robert Wood Johnson Foundation, de uitbetalingsbalie van de makers van nicotineontwenningsmiddelen.