De Gezondheidsdictatuur
Wie zich écht zorgen maakt over de ontwikkelingen in de volksgezondheid van dit moment, moet meteen naar de dichtsbijzijnde boekenwinkel rennen (of fietsen) en de laatste uitgave van HP/De Tijd kopen.
Onder de titel Verplicht gezond: De gezondheidsdictatuur wordt daar beschreven aan hoeveel misleiding de doorsnee burger tegenwoordig bloot staat als het om gezondheid gaat. De gebruikte terminologie en parallellen liegen er niet om: het huidige volksgezondheids-ethos wordt omschreven als Health Fascism en een parallel wordt getrokken met een rijk ten oosten van ons land, een dikke halve eeuw geleden.
Een paar citaten uit het artikel:Westerse overheden worden steeds brutaler in het sturen van ons gedrag op gezondheidsgebied, een fenomeen dat door critici al health fascism wordt genoemd – gezondheidsfascisme. Het ondergeschikt maken van persoonlijke keuzes aan het collectief is immers een van de elementen van het fascisme.
(…)
Laten we nu kijken naar passief roken. Het lijkt erop dat de overheid toch nog een greintje respect heeft voor onze vrijheid, want het Postbus 51-spotje verdedigt het recht op een rookvrije werkplek niet omwille van de gezondheid van rokers, maar door te claimen dat rokers de gezondheid van anderen aantasten. Maar dat is slechts schijnt, want rookcoupé’s in de trein worden immers ook verboden, terwijl niet-rokers daar in hun niet-rookcoupé geen enkele last van hebben. Blijkbaar wil men toch ook rokers tegen zichzelf beschermen.
Maar hoe zit het met de bewering van Postbus 51 ‘dat zelfs niet-rokers kunnen sterven aan de gevolgen van meeroken’? Dat is wetenschappelijk gezien een pure leugen. Een kritische analyse van het tot stand komen van deze mythe is te lezen in het boek Murder a Cigarette door Ralph Harris en Judith Hatton. De pseudo-wetenschappelijke argumentatie over de gevolgen van het meeroken blijkt een buitengewoon staaltje manipulatie van gegevens. De meeste onderzoeken wijzen juist uit dat passief roken geen aanwijsbare schade toebrengt aan de gezondheid. Dat ligt ook voor de hand, want uit metingen blijkt dat iemand die dagelijks thuis en op het werk wordt blootgesteld aan passief roken slechts ongeveer éénduizendste van de dosis rook binnenkrijgt die een roker binnen krijgt (bron: Covance Laboratories).
(…)
Maar rechtvaardigt last van andermans rook een wet die werknemers recht geeft op een rookvrije werkplek? Zo’n wet past in ieder geval niet in een vrije samenleving. Zo’n samenleving is namelijk gebaseerd op vrije associatie en respect voor het eigendomsrecht. Net zoals ik zelf mag beslissen of er bij mij thuis gerookt mag worden, zo hoort een bedrijfseigenaar ook zelf te kunnen beslissen of er in zijn bedrijf gerookt mag worden.
Bedrijven zullen uit zichzelf wel proberen het zowel rokers als niet-rokers naar de zin te maken. Het is immers in hun eigen belang dat hun werknemers tevreden zijn. Als er een duidelijke behoefte is aan rookvrije werkplekken, zullen de meeste werkgevers daar zelf wel voor zorgen. Maar als een klein bedrijf bijvoorbeeld maar één werkruimte heeft kan dat lastig zijn
(…)
Je kunt je afvragen in hoeverre de gezondheidsfanatici werkelijk willen dat iedereen gezond is, of dat ze vooral leiden aan een ziekelijke intolerantie voor mensen die er andere gewoonten op nahouden dan zijzelf. Vrijwel alle culturen, zowel in heden als verleden, hebben een vorm van algemeen geaccepteerd druggebruik noodzakelijk gevonden om de hardheid van het leven te helpen verzachten. In onze samenleving waren de drie officieel goedgekeurde drugs lange tijd alcohol, cafeïne en nicotine. Nicotine is langzaam uit dit rijtje aan het verdwijnen en op overmatig gebruik van alcohol wordt ook steeds meer neergekeken, maar een kopje koffie voordat je aan je werk begint en een glaasje wijn bij het eten worden nog steeds als goede gewoonten gezien. Het is dan ook buitengewoon hypocriet en intolerant dat de drugs van de minderheden (hasj, XTC, LSD, heroïne, cocaïne enzovoort) wel verboden zijn. Voor heroïne geldt net zo goed als voor alcohol dat iedereen zelf een afweging moet kunnen maken tussen (gezondheids)kosten en baten.