Waarom mensen van rook houden
In de VARA gids van afgelopen week haalt Midas Dekkers uit naar de anti-roken beweging: mensen zijn millennia met rook opgegroeid, rook was geborgenheid, rook was voedsel. Wat maken die anti’s zich toch druk?
“Uit nijd omdat ze de dood niet kunnen verbieden, verbieden ze het roken.”
Een modern mens voelt zich naakt zonder mobieltje
De roker. Vroeger was geluk heel gewoon. Zag je het even niet zitten dan nam je eenvoudig een vloeitje, rolde het om wat tabak, likte het dicht en stak er de brand in. Een paar keer inhaleren. En je voelde je weer tof. Het waren natuurlijk maar kleine gelukjes die je uit zo’n sigaret haalde, maar als je het elke dag veertig keer deed, rookte je toch een aardig bestaan bij elkaar. Alleen moest ik op den duur van louter geluk steeds hoesten.Toen ben ik maar opgehouden met gelukkig zijn. Dat was net op tijd, want tegenwoordig schijn je van roken zelfs dood te gaan.
Uit nijd omdat ze de dood niet kunnen verbieden, verbieden ze het roken. Maar hoe kun je doodgaan van iets wat kort geleden nog gezond was? Eeuwenlang was roken een teken van rust en beschaving. Een tevreden roker was geen onruststoker. Zonder sigaar had Winston Churchill de oorlog nooit gewonnen, zonder pijp geloofde geen kleinkind vroeger dat zijn opa echt zijn opa was.
Volgens de Amerikaanse anatoom Noel Boaz houden mensen zo van rook omdat ze zo van vuur houden. In tegenstellmg tot andere dieren, waarvoor vuur gevaar betekent, is het vuur voor de mens en zijn voorvaderen al een miljoen jaar een teken van veiligheid. Waar vuur is, durven leeuwen en wolven niet in het kamp te komen, waar vuur is kun je koken, waar gekookt wordt ben je geborgen. Net als eten zal vuur de saamhorigheid van onze voorvaderen hebben bevorderd. En waar vuur is, is rook. Hoezeer rook met gezelligheid verward wordt, is elke mooie zomeravond weer te ruiken als de barbecues worden opgestookt. Waarom zitten al die mensen om een vuurtje van niks? Om het eten kan het zo te ruiken niet te doen zijn. Het kan niet anders of het is de rook die de mensen aanlokt. Daar is er in ieder geval genoeg van.
Rook en gezelligheid: je ziet het misverstand ook op popconcerten en in televisieshows. Ruim voordat de presentator het publiek welkom heet, worden eerst de rookmachines opgestart. Pas wanneer het podium aan een mistige morgen op het Haringvliet doet denken, kan het programma beginnen. In kerken gaat het net zo, maar dan met wierook. Buiten in de frisse lucht gaan de mensen in hun vrije tijd graag naar het spoorwegmusèum of naar een van de stoomdagen in het land, waar het weeë mengsel van stoom en as als een deken klam over de omgeving hangt. Heerlijk.
Mensen willen rook. Maar dood willen ze niet. Daarom houdt de een na de ander op met roken. In plaats van een pakje sigaretten nemen ze een mobieltje om zich aan vast te klampen. Zoals je vroeger niet zonder sigaretten de deur uitging, voelt een modern mens zich naakt zonder zaktelefoon. De gebaren zijn identiek: het voor je neerleggen, de onrust als je hem een kwartier niet in je handen hebt gehad, de steelse blikken, het bevingeren. Laatst zag ik iemand zelfs een ander een gesprekje aanbieden. Het enig verschil tussen een pakje sigaretten en een mobieltje is de overlast.
Terwijl de uitademing van een roker hooguit wat stinkt, is de uitademing van mobiele bellers van een onontkoombare luidruchtigheid. Gehoorgestoord word je van het gezwam, geklets en geneuzel. Bij sigaretten duurde het jaren voor het wetenschappelijk werd bewezen, maar van mobieltjes staat in vijf minuten vast dat je er als omstander behoorlijk de kanker van in krijgt. Wilt u een vuurtje?
Bron: VARA gids