De stelling van de week was: “De rokerspas is onzin; hef alle sigarettenautomaten op”. Vrijwel iedereen die via de krant en de website reageerde, vindt dat roken onder de 16 moet worden tegengegaan. Ook P. Kok, die al sinds 1945 rookt (‘toen eigen teelt’) en met het pakje shag naast hem op tafel schreef dat automaten moeten worden afgeschaft. Hij komt niet meer van het roken af, kan nooit langer dan vier dagen zonder sigaret, maar vindt het niet gezond. “Autorijden trouwens ook niet”.
Roelof Anne de Paus vindt dat elk initiatief om het roken onder de jeugd te beteugelen gesteund moet worden, ook de rokerspas. “Als het werkt, verdienen we er misschien wel de Nobelprijs mee”. Maar Corrie Hermann, arts en oud-kamerlid voor Groen-Links, noemt de hele pas die 1 januari wordt ingevoerd, een ‘afleidingsmanoeuvre van de tabaksindustrie’. Die besteedt kapitalen (20 miljoen euro) om de pas te introduceren. Hermann: “Ze rekent er dus op veel geld binnen te halen uit de automatenverkoop van sigaretten”. Of het pasje wel of niet voorkomt dat jongeren onder de 16 sigaretten uit de muur kunnen halen, is volgens haar niet van belang: het draait om de schade aan de gezondheid. Ze heeft maar één remedie: “weg met de automaat!” En straks de tabaksfabriek, vindt Bram Schrijver. Triest natuurlijk voor eenieder die daar zijn brood verdient, “maar ooit zijn de mijnen ook gesloten”. Er is bijval van Knud Jensen, die jongeren die zo’n moeite hebben om van het roken af te komen, wil helpen. “Die automaten dienen slechts één ‘nuttig’ doel: meer geld voor de fabrikanten, de ziekenhuizen en de begrafenisondernemers”.
Op de website van Trouw, waar discussies doorgaans onstuimiger worden gevoerd dan via de traditionele brievenbus, klinken oproepen om het roken ‘met harde middelen’ te ontmoedigen en te bestrijden. Bij invoering van de rokerspas, die eigenlijk niet veel meer is dan een ‘code’ op een bak- of chipkaart, worden volgens Jan Bukowsky de kool en de geit gespaard: “Haal alle automaten van de muur”.
Rinus van der Glind gelooft niet dat de pas enig effect op het rookgedrag zal hebben. “We creëren alleen meer bureaucratie. Daar zit niemand op te wachten”. Het enige dat volgens hem helpt is goede voorlichting, thuis en op school.
Ruud Bogaert ziet ook weinig heil in het verwijderen van automaten en de introductie van een rokerspas voor mensen die ouder zijn dan 16 jaar. Elk verbod voor kinderen is in zijn ogen een aanmoediging om toch stiekem te roken. Een rokerspas nodigt uit tot frauderen, voorspelt hij. Ook Arthur Vergers voorspelt een averechts effects, net als die ‘leuke hoesjes’ die bedoeld zijn om teksten op sigarettenpakjes te verbergen maar die zijn dochter van 16 juist aantrekken om te gaan roken.
Peter Tinbergen, die ‘af en toe’ rookt, vindt dat de overheid voorlichting over roken mag geven maar het niet mag verbieden. “Mensen bepalen zelf wel of ze roken of niet. Als jij wilt dat jouw kind voor jou een pakje shag koopt, moet dat kunnen. Mensen zijn geen wilsonbekwamen en roken is al helemaal geen misdaad”.
Peter Kamminga wijst op Canada en Amerika, waar de overheid veel strenger optreedt tegen roken in het openbaar. Maar volgens Wiel Maessen werkt dat juist contraproductief, zoals in Californië, ‘waar men de leeftijdsgrens naar 21 probeerde op te trekken’ en sigaretten extra aantrekkelijk voor jongeren waren. “Door wél te roken toon je aan dat je volwassen bent. En dat is cool”, schrijft de voorzitter van een rokersbelangenorganisatie.
Pastoor Hover signaleert een verschil in de campagnes tegen het roken en aandacht voor ‘de duizenden kinderen’ die jaarlijks alleen al in Nederland worden mishandeld. Hij denkt dat de overheid zich meer inspant in het eerste geval omdat longkanker geld kost en dat de uitbanning van kindermishandeling minder prioriteit heeft omdat die schade voor de maatschappij nauwelijks meetbaar is. De bestrijding van kindermishandeling is in zijn ogen minstens zo belangrijk.
Ad Konings pleit ervoor dat werkgevers en zorgverleners niet-rokers voorrang mogen geven. Maar Jan Ruitenbeek noemt het antirookbeleid een poging om een ‘bepaalde categorie medeburgers’ uit te sluiten. Bij ziektes is roken misschien een risicofactor ‘maar eten en drinken, uitstoot door de industrie en verkeer ook. Gaan we nu ook cafés en McDonald’s aan regeltjes onderwerpen?’