Oproep tot contrôle Gezondheidsraad rapport
De schrijver van het HP artikel over de kwaliteit van het Gezondheidsraadonderzoek over meeroken heeft de Tweede Kamer opgeroepen een nieuwe commissie van onafhankelijke statistici in te stellen die de bevindingen uit dat rapport gaat controleren op integriteit en kwaliteit.
In een begeleidende brief aan de pers stelt de schrijver:
Op 17 november bracht de Gezondheidsraad een rapport uit waarin zij beweert dat passief roken voor duizenden sterfgevallen per jaar zorgt. Ik heb onderzoek gedaan naar wat er bekend is over meeroken en heb geconcludeerd dat dit rapport een geval van wetenschappelijke fraude is. Er gaan geen mensen dood aan meeroken. Ik heb hierover een artikel gepubliceerd in HP/De Tijd van 28 november.
Overigens heeft ook Tweede Kamerlid Agnes Kant (SP) blijkbaar recent kamervragen gesteld naar aanleiding van het bewuste artikel in HP.
De brief aan de Tweede Kamer, gedateerd op 5 december (!), luidt als volgt:
Aan: De Tweede Kamer der Staten-Generaal
CC: De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Diverse media
5 december 2003
Geachte leden der Tweede Kamer,
Via deze brief breng ik u op de hoogte van een ernstig feit. Onlangs bracht de Gezondheidsraad het rapport ‘Volksgezondheidsschade door passief roken’ uit. Dit rapport is een geval van wetenschappelijk fraude.
In genoemd rapport wordt geconcludeerd dat meeroken in Nederland voor maar liefst duizenden doden per jaar zorgt door hartaandoeningen, honderden door longkanker en tientallen door wiegendood. De auteurs van het rapport stellen dat zij dit overtuigend bewezen achten. Deze conclusies zijn volstrekt in strijd met de beste huidige wetenschappelijke kennis op het gebied van meeroken.
De auteurs van het rapport baseren zich voornamelijk op buitenlands statistisch onderzoek op het gebied van meeroken. Ik ben opgeleid als natuurkundig ingenieur (TU Delft). Zodoende heb ik een goede wetenschappelijke achtergrond en basiskennis statistiek. Ik heb onderzoek gedaan naar wat er bekend is over meeroken en heb geconstateerd dat de meeste onderzoeken er op wijzen dat meeroken niet schadelijk is voor de gezondheid. Een grootschalig onderzoek in 1998 door de Wereldgezondheidsorganisatie kon bijvoorbeeld geen verband vinden tussen meeroken en longkanker. En een recent zeer gedegen onderzoek door Enstrom and Kabat, gepubliceerd in de British Medical Journal, concludeerde dat er geen bewijs is dat meeroken longkanker of hartaandoeningen veroorzaakt. Daarbij komt dat het sowieso uiterst onwaarschijnlijk is dat meeroken ongezond is omdat de dosis gifstoffen die een regelmatige meeroker binnenkrijgt extreem laag is.
Het rapport van de Gezondheidsraad heeft mij geshockeerd. Het staat vol met omissies, fouten en misleidingen. Ik sluit een bijlage bij met twintig voorbeelden daarvan. Deze lijst stond ook bij een kritisch artikel over het rapport dat ik op 28 november publiceerde in HP/De Tijd. Ik verwijs u naar het volgende webadres voor een volledige versie van dat artikel, met een uitgebreid naschrift:
http://henrysturman.com/dutch/artikelen/passiefroken.htmlDe auteurs van het rapport hebben hun stellige conclusies zeer selectief gebaseerd op een aantal onderzoeken die hun conclusies ondersteunen. Een van de onderzoeken die zij noemen, om hun conclusie dat meeroken longkanker veroorzaakt te ondersteunen, is dat van de Amerikaanse EPA uit 1992. Een Amerikaanse federale rechter verklaarde echter in 1998 de beslissing van de EPA om passieve rook op basis van dat onderzoek als kankerverwekkende stof te classificeren nietig en oordeelde dat de onderzoekers gebruikelijke wetenschappelijke standaarden met voeten hadden getreden (zie punten 10, 11 en 12 van de bijlage).
Op basis van deze constateringen adviseer ik u met klem het volgende. Ik stel voor dat u een commissie van onbevooroordeelde experts op het gebied van statistiek aanstelt, bijvoorbeeld van een of meer Nederlandse universiteiten. Ik stel voor dat u de commissie vraagt een onderzoek te doen op basis van de volgende vragen:
1. Wat is de huidige stand van de wetenschap betreffende de vraag of meeroken ongezond/dodelijk is? 1a. Wijzen de meeste meerookonderzoeken uit dat meeroken ongezond/dodelijk is? 1b. Is de methodologie van meerookonderzoeken, die uitwijzen dat meeroken ongezond/dodelijk is, doorgaans goed? 1c. Wat is de dosis rook waar een meeroker typisch aan blootstaat in vergelijking met de dosis rook waar een typische roker aan blootstaat? 1d. Kan het bewezen worden geacht dat meeroken ongezond/dodelijk is en zo ja, in welke mate?
2. Wat is de kwaliteit van het rapport van de Gezondheidsraad? 2a. Heeft de Gezondheidsraad een objectief overzicht gegeven van de wetenschappelijke kennis rond meeroken? 2b. Zijn meta-analyses (waar de Gezondheidsraad zich voornamelijk op beroept) een betrouwbare vorm van onderzoek? 2c. Is het rapport van de Gezondheidsraad van een goede kwaliteit? 2d. Zijn de conclusies van de Gezondheidsraad over meeroken en de mate van stelligheid van haar conclusies gerechtvaardigd?
De reden dat ik u aanbeveel om een commissie van statistici te installeren is dat de Gezondheidsraad zich vrijwel alleen baseert op statistisch onderzoek en nauwelijks op medische feiten. De commissie van de Gezondheidsraad bestond echter grotendeels uit medici. Medici zijn in het algemeen niet gekwalificeerd om statistisch onderzoek te beoordelen. Bovendien zijn medici vaak erg bevooroordeeld tegen roken. Ik adviseer u om geen medici te benoemen en geen personen die betrokken zijn bij anti-rooktherapieën of de farmaceutische industrie (hetgeen beide het geval was bij de commissie van de Gezondheidsraad). Het zou de nieuwe commissie vervolgens wel vrij moeten staan om zonodig te consulteren met artsen en epidemiologen.
Het is mijn verwachting dat zulk een commissie zal concluderen dat het rapport van de Gezondheidsraad ondeugdelijk is en dat er geen reden is om aan te nemen dat meeroken tot sterfgevallen leidt.
Ik ben zelf niet-roker, maar ik vind het zeer kwalijk dat mijn rokende medemens als moordenaar wordt geportretteerd (onder meer in een recent Postbus 51-spotje) op basis van onwaarheden. Ik ben beschikbaar voor nadere toelichting.
Hoogachtend,
Ir. Henry Sturman
Bijlage:
Twintig voorbeelden van omissies, fouten en misleiding in het rapport ‘Volksgezondheidsschade door passief roken’
1. Alle cijfers in het rapport hebben enorme marges van onzekerheid. Dat is een aanwijzing dat de resultaten mede het gevolg kunnen zijn van toeval in combinatie met selectief publiceren of citeren. De auteurs gaan volstrekt voorbij aan dit punt.
2. De commissie geeft geen cijfers over de dosis rook waar een typische meeroker aan blootstaat. Begrijpelijk, want het feit dat die blootstelling in de orde van éénduizendste is van die van een roker, maakt alle conclusies van het rapport bij voorbaat absurd.
3. Zoals Elsevier vorige week meldde, zegt de commissie niets over een recent artikel in Science over de theorie dat giftige stoffen in geringe concentraties juist een beschermend effect zouden hebben.
4. Trouw rapporteerde op 19 november dat er een rekenfout zit in de berekening van het veronderstelde aantal wiegendoden per jaar door passief roken. Het berekende aantal had tien moeten zijn in plaats van enkele tientallen.
5. De auteurs vermelden niet dat ze gesponsord worden door farmaceutische bedrijven die anti-rookcampagnes financieren.
6. In de samenvatting staat dat het risico op een laag geboortegewicht van de baby ongeveer twintig tot veertig procent hoger wordt als de aanstaande moeder rookt of meerookt (bladzijde 8). Dit suggereert een gelijk risico voor roken en meeroken, hetgeen buitengewoon onwaarschijnlijk is gezien het enorme verschil in dosis.
7. De auteurs geven met zoveel woorden toe dat ze bewust bevooroordeeld te werk gaan. Ze zeggen dat ze zich mede richten op meta-analyses omdat die (in tegenstelling tot individuele onderzoeken) allemaal in de dezelfde richting wijzen. (Bladzijde 15.)
8. Bovendien klopt het niet dat meta-analyses allemaal dezelfde kant opwijzen. Zelfs in hun eigen rapport noemt de Gezondheidsraad een meta-analyse die met een betrouwbaarheidsinterval van 95 procent niet in de gewenste richting wijst (zie punt 10 hieronder). (Een betrouwbaarheidsinterval geeft een indicatie van de nauwkeurigheid van een bepaald cijfer. Als de geschatte waarde van een relatief risico bijvoorbeeld 1,35 is, en men geeft als 95 procent betrouwbaarheidsinterval 1,13-1,62 op, dan is er (met bepaalde statistische aannames) een kans van 95 procent dat het relatieve risico ergens tussen de 1,13 en 1,62 ligt en een kans van vijf procent dat het relatieve risico lager is dan 1,13 of hoger dan 1,62. In werkelijkheid is de onzekerheid van de berekende relatieve risico’s echter veel groter dan de intervallen doen voorkomen, in verband met de onderzoeksproblemen die in dit artikel worden genoemd.)
9. Suggestief: “Bovendien zijn componenten van die rook en metabolieten daarvan aantoonbaar in bijvoorbeeld urine van passieve rokers, een teken dat het lichaam daadwerkelijk blootgesteld word.” (Bladzijde 19.) Met moderne meettechnieken kan men de miniemste dosis aantonen, maar dat zegt op zich niets, want of iets giftig is hangt af van de grootte van de dosis.
10. Manipulatief: het rapport noemt een meta-analyse van de Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) uit 1992 met als conclusie dat de kans op longkanker bij vrouwen met negentien procent toeneemt als hun man rookt. Bijna overal in het rapport worden 95 procent betrouwbaarheidsintervallen vermeld, maar dit keer noemt de commissie een marge voor het relatieve risico van 1,04-1,35 met een betrouwbaarheidsinterval van 90 procent. Begrijpelijk, want bij een betrouwbaarheidsinterval van 95 procent was de ondermarge onder de 1 gedaald, wat betekent dat het resultaat consistent is met de theorie dat passief roken de kans op longkanker niet verhoogt. (Bladzijde 20.)
11. De commissie vermeldt niet dat de meta-analyse van de EPA slechts elf studies meenam, terwijl er destijds minimaal dertig studies beschikbaar waren (bron: Murder a Cigarette door Ralph Harris en Judith Hatton). Als men zelfs met een selectie van de beste elf uit dertig onderzoeken geen statistisch significant resultaat kan vinden, dan pleit dat niet voor de theorie dat passief roken longkanker veroorzaakt.
12. De commissie laat ook na te vermelden dat een Amerikaanse federale rechter de beslissing van de EPA om passieve rook op basis van dit onderzoek als kankerverwekkende stof te classificeren nietig verklaarde en oordeelde dat de onderzoekers gebruikelijke wetenschappelijke standaarden met voeten hadden getreden (bron: Washington Post, 19 juli 1998).
13. De Gezondheidsraad noemt wel een zeer omvangrijk onderzoek dat er niet in slaagde aan te tonen dat passief roken longkanker veroorzaakt, maar herhaalt slechts op onduidelijke wijze argumenten tegen dat onderzoek uit een ingezonden brief in de British Medical Journal, zonder bronvermelding (bron: de Volkskrant, 22 november). De Gezondheidsraad gaat totaal niet in op het uitgebreide verweer van de onderzoekers en vertelt niet eens waar hun verweer uit bestond. De commissie stelt alleen maar dat ze het verweer niet overtuigend vindt, met geen enkele toelichting (bladzijde 21).
14. Bovendien beweert de Gezondheidsraad dat de betreffende onderzoekers concludeerden dat het risico van meeroken sterk overdreven wordt. Dat is onjuist. Hans van Maanen rapporteert in de Volkskrant van 22 november dat de onderzoekers concludeerden dat er geen bewijs is voor een risico van meeroken.
15. Overigens wordt het in het bovengenoemde onderzoek gevonden relatieve risico op longkanker voor meerokende partners incorrect geciteerd als 0,75 (0,42-1,35). Dat zijn de cijfers voor mannen en niet voor meerokers in het algemeen.
16. Over het verband tussen passief roken en andere vormen van kanker dan longkanker: “In epidemiologische onderzoeken wordt soms wel en soms niet een statistisch significant risico gevonden.” (Bladzijde 22.) Waarom noemt de commissie deze tegenstrijdige resultaten hier wel in niet wanneer het gaat om longkanker en hartaandoeningen?
17. Het rapport noemt een meta-analyse met als conclusie dat roken door de moeder tijdens de zwangerschap voor een 2.08 maal verhoogd risico op wiegendood zorgt. Een andere meta-analyse komt op 2,98. De twee betrouwbaarheidsintervallen (1,83-2,38 en 2,51-3,54) overlappen niet eens, hetgeen doet vermoeden dat minimaal een van beide onderzoeken niet deugt. Het rapport rept hier met geen woord over. (Bladzijde 25.)
18. Verder wordt een relatief risico voor wiegendood van 1,94 genoemd voor passief roken na de geboorte. Dat is misleidend, want dit cijfer is gebaseerd op een vergelijking tussen rokende moeders die na de zwangerschap al of niet doorrookten. De auteurs vermelden niet dat de onderzoekers geen direct bewijs konden vinden van een effect van alleen passief roken na de geboorte.
19. Het rapport refereert aan een publicatie waaruit zou blijken dat nog niet goed kan worden beoordeeld in welke mate meeroken door baby’s na de geboorte een negatieve invloed heeft op cognitieve vaardigheden en gedrag. Dit suggereert ten onrechte dat is vastgesteld dat er schade is en dat we alleen nog niet weten hoeveel. Maar de betreffende publicatie stelt juist dat er nauwelijks bewijs is voor dergelijke schade. (Bladzijde 25.)
20. In een paragraaf over luchtwegaandoeningen bij kinderen door passief roken staat: “De commissie deelt de visie van de diverse onderzoekers dat de in deze paragraaf besproken verbanden een oorzakelijk karakter hebben.” Dat is vreemd, want voor het relatieve risico van passief roken voor verschillende vormen van middenoorontsteking noemt de commissie betrouwbaarheidsintervallen van 0,95-1,53 en 1,08-2,04. Aangezien beide ondergrenzen vlakbij de 1 liggen, is dit een nogal zwak bewijs voor een oorzakelijk verband. (Bladzijde 27.)