Door Henry Sturman
30 januari 2007
Westerse overheden worden steeds brutaler in het sturen van ons gedrag op gezondheidsgebied, een fenomeen dat door critici gezondheidsfascisme wordt genoemd. Het ondergeschikt maken van persoonlijke keuzes aan het collectief is immers een van de elementen van het fascisme. Het sterkst is deze ontwikkeling te zien bij de anti-rookhetze.
Rokers zijn paria’s geworden. Moordenaars zelfs. Immers, van meeroken kun je ook longkanker of een hartaanval krijgen. Dat deze conclusie is gebaseerd op pseudo-wetenschap maakt niet uit. Het is nu eenmaal mode om tegen rokers te zijn, en we genieten evenveel van het najagen van rokers als onze soortgenoten van eeuwen terug genoten van het najagen van heksen. Zondebokken voorzien in een onuitroeibare menselijke behoefte: ze geven normale mensen de kans om zich superieur te voelen.
Ruim een halve eeuw geleden was er ook al een modern vooruitstrevend land dat een stevige anti-rookcampagne voerde. Men probeerde de burger er via confronterende advertenties en posters van te overtuigen dat roken een vieze, ongezonde en vooral stomme bezigheid is. Op sigaretten werden hoge accijnzen geheven en advertenties voor rookwaar moesten aan allerlei regels voldoen en mochten niet gericht zijn op de jeugd. Roken werd verboden in bussen, treinen, ziekenhuizen, sommige bedrijven en vele overheidsgebouwen. Welk land dit was? Nazi-Duitsland. De gezondheidsideologie van de nazi’s hoeft ons geenszins te verbazen. Het idee dat mensen eigendom zijn van de staat en dat de staat dus moet zorgen voor een goede gezondheid van zijn onderdanen, is immers bij uitstek een totalitair idee. De gezondheidsslogans van de nazi’s waren dan ook: “Uw lichaam is van de natie!”, “Uw lichaam is van de Führer!”, “U heeft een plicht om gezond te zijn!” en “Gezondheid is geen privé-zaak!”. De moderne gezondheidsideologie is gebaseerd op precies dezelfde ideeën, ook al zijn we daar niet zo eerlijk over als de nazi’s.
Maar het kan nog erger. Zo was er ooit een land waar rokers een button moesten dragen, zodat iedereen wist wie die vieze asocialen waren die de lucht vervuilden en de gezondheidszorg op kosten jaagden. Terwijl de jodenster van de Nazi’s tenminste nog een net joods symbool was – de davidster – was de rokersbutton beslist geen neutraal identificatiemiddel. Op de button stond een afschrikwekkend plaatje van zwarte rokerslongen (dit soort foto’s zijn overigens nep, maar dat is een ander verhaal), met daaronder de tekst “Zo mogen mijn longen eruit zien”. “Ik rook dus ik ben dom” was de impliciete boodschap. Het doet denken aan het schavot uit de middeleeuwen, of het besmeuren van personen met pek en teer. Met dat verschil dat deze straffen bedoeld waren voor bewezen misdadigers, en niet voor mensen die maatschappelijk ongeaccepteerd gedrag vertoonden. En zeker niet voor mensen die niets meer op hun kerfstok hadden dan het gebruiken van het verkeerde genotsmiddel (zoals een sigaret in plaats van een hip Zuid-Amerikaans wijntje). Een ander verschil is dat het schavot en de pek met veren voorkwamen in de achterlijke middeleeuwen, toen mensen nog niet beter wisten. De rokersbutton stamt uit een modern beschaafd westers land. Welk land dit was? Geloof het of niet: het België van nu.
Henry Sturman
De schrijver heeft zelf nooit gerookt.
Ook van Henry Sturman: