Hoog opgeleide mensen leven en eten over het algemeen gezond. Ze zorgen goed voor zichzelf en zijn objectief gezien in een goede lichamelijke conditie. Toch voelen velen zich ziek en bezoeken ze zeer regelmatig de huisarts en specialisten. Het zijn ‘gezonde tobbers’.
Dat blijkt uit een onderzoek van de sociaal-psycholoog drs. J. Furer, waarop hij vandaag aan de Katholieke Universiteit Nijmegen promoveert. Furer onderzocht als eerste in Nederland of mensen die goed zijn geïnformeerd over hun gezondheid ook daadwerkelijk minder een beroep doen op de gezondheidszorg. Hij gebruikte daarvoor de gegevens van 3245 mensen uit de Gezondheidsregio Nijmegen.
Volgens de promovendus blijkt dat vooral hoog opgeleide
stedelingen zich enorm verdiepen in gezondheid en ziekte. Sommigen vertonen zelfs extreem gezond gedrag op het gebied van bewegen en gezonde voeding. Vooral in de hulpverlening en in het onderwijs zijn dergelijke hoog-protogeprofessionaliseerden, zoals deze groep in wetenschappelijke termen heet, te vinden. Laagopgeleiden, ouderen en bewoners van het platteland zijn veel minder goed op de hoogte en gedragen zich ook ongezonder.
Het ministerie van Volksgezondheid gaat er volgens Furer vanuit
dat goede gezondheidsvoorlichting automatisch leidt tot minder ‘medische
consumptie’. Het overheidsbeleid is daar ook op gericht. Uit het onderzoek
blijkt dat dat helemaal niet het geval is. Hoe beter mensen op de hoogte zijn
van gezondheidsrisico’s, hoe meer symptomen en kwalen zij voelen, aldus de promovendus.
,,Deze mensen voelen zich subjectief ongezond en voortdurend
bedreigd. Ze verwachten dat ze geheel klachtenvrij zouden moeten zijn. Ze zijn ‘gezonde tobbers’ geworden, waarop veel overbodige diagnostiek wordt gedaan. Ze bezoeken juist steeds vaker artsen en ondergaan meer specialistische onderzoeken en behandelingen. Aan goed geïnformeerd zijn kleeft dus duidelijk een averechts effect,” stelt Furer.
De sociaal-psycholoog vindt dat de uitkomst van zijn onderzoek
te denken geeft. Nader onderzoek is volgens hem nodig om vast te stellen of laag opgeleide mensen objectief ongezonder zijn, doordat ze minder weten van een gezonde leefstijl. Voorlichting voor deze groep moet eenvoudiger en toegankelijker zijn en niet te gedetailleerd.
Gezondheidsvoorlichting voor hoogopgeleiden moet aandacht besteden aan het ontmoedigen van hypochondrie (overmatig en onterecht klagen).
Artsen moeten de ‘gezonde tobbers’ wel goed voorlichten, maar tegelijkertijd ook hun overbezorgdheid durven te relativeren. Niet elk vaag symptoom is de voorbode van een ernstige ziekte, aldus Furer.