De grondwet bepaalt:
Artikel 1. Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
trefwoord: allen, levensovertuiging, welke grond dan ook.
Artikel 6.
lid 1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
— 2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
trefwoord: ieder, levensovertuiging, buiten gebouwen en besloten plaatsen.
Artikel 11. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
trefwoord: ieder, zijn lichaam
Artikel 19.
lid 1. Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.
— 2. De wet stelt regels omtrent de rechtspositie van hen die arbeid verrichten en omtrent hun bescherming daarbij, alsmede omtrent
medezeggenschap.
— 3. Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend, behoudens de beperkingen bij of krachtens de wet gesteld.
trefwoord: iedere Nederlander,werkgelegenheid, medezegenschap, vrije keuze van arbeid