De verbanning van de roker
In het weekblad Elsevier is deze week het omslagartikel gewijd aan het komende rookverbod op de werkplek.
Sinds 1 januari hebben alle werknemers recht op een rookvrije werkplek. Ook de treinen blijven verschoond van sigarettenlucht. Maar was de rookoverlast nu werkelijk zo groot? Kwamen we er samen echt niet uit?
Er zijn van die momenten dat burgers van een liberaal land ondervinden
dat de overheid venijnig totalitair uit de hoek kan komen. Moderne overheden
zijn wat dat betreft net honden; ze lijken goedaardig, maar helemaal vertrouwen
kun je ze nooit. Een Franse historicus heeft eens uitgezocht dat de overheid in
een modern land als Nederland veel dieper kan ingrijpen in het dagelijks leven
van alle burgers dan zelfs de beruchtste potentaat in de duistere
middeleeuwen.
Het nieuwe antirookregime laat zien hoe waar dat is. Na
eerst alle reclame op tabak te hebben verboden, is de staat op nieuwjaarsdag een
verbanningsmachinerie begonnen die zijn weerga niet kent. Alleen al
kwantitatief.
De antirooklobby wekt gretig de indruk dat de roker een
uitstervende soort is, maar dat is niet zo. Gemiddeld rookt nog steeds een op de
drie werknemers, met flinke verschillen per bedrijfstak. Deze miljoenen
Nederlanders mogen alleen thuis nog vrijelijk roken en in de ‘open lucht’. Op
het werk, waar burgers een groot deel van hun leven doorbrengen, is het gebod:
wegwezen! Moven, naar buiten of de ‘centrale rokersruimte’.
Dit alles gebeurt, laten we wel wezen, op dubieuze gronden.
[…]
Dit meeroken is een betrekkelijk jong element in het antirookbeleid en
het rammelt van alle kanten. Ten eerste begeeft de staat zich ermee op een
hellend vlak. Het ontmoedigen van een ongezonde gewoonte is een helder doel, het
bestrijden van ‘hinder’ niet. Burgers hebben in het publieke domein op vele
wijzen last van elkaar, maar met de meeste manieren bemoeit de overheid zich
niet zo actief als bij het meeroken.
Ten tweede ruiken de motieven naar boerenbedrog. Wat wantrouwig maakt, is
dat het antimeerookbeleid op twee gedachten hinkt. Enerzijds wordt het
gemotiveerd met een (on)gezondheidsargument: de niet-roker kan van meeroken
kanker krijgen en andere venijnige ziekten. Anderzijds is er het
overlastargument: de niet-roker heeft last van de rook.
Maar als zeker is dat meeroken gevaarlijk is, kan in wet en propaganda
het veel lichtere overlastargument toch vervallen? Dat ze toch beide worden
gebruikt, komt domweg doordat niet vaststaat dat meeroken werkelijk schadelijk
is. Ook de Gezondheidsraad slaagt er in zijn recente studie naar de gevolgen van
meeroken weer niet in om te bewijzen dat meeroken een groter risico voor de
gezondheid is dan cola drinken of een broodje gezond eten aan een picknicktafel
langs de A1.
Elsevier ligt nog tot en met 9 januari bij de tijdschriftenzaak..