Het NEI, dat is verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, heeft zijn bevindingen opgetekend in een lijvig rapport, dat eerder dit jaar ook door het ministerie van Volksgezondheid is ontvangen. Het rapport, dat nooit
officieel gepubliceerd is, laat geen ruimte voor twijfel over de vraag wat de macro-economische gevolgen van roken zijn. Via BTW-heffingen en accijnzen betalen rokers ruimschoots voor de extra kosten die zij veroorzaken in bijvoorbeeld de gezondheidszorg of door branden die ontstaan nadat mensen met een brandende sigaret in slaap vallen.
In het onderzoek is uitgegaan van drie basis-gegevens:
1. De negatieve effecten, zoals
bijvoorbeeld de kosten die in de gezondheidszorg worden gemaakt voor het
behandelen van ziekten die door roken worden veroorzaakt.
2. De positieve effecten, bijvoorbeeld als
het gaat om de besparingen die worden bereikt doordat rokers over het algemeen
eerder sterven dan mensen die niet roken
3. Tot slot de belastinginkomsten, de
optelsom van BTW en de speciale accijnzen op tabaksprodukten.
Om met het laatste punt te beginnen: het rapport meldt dat liefhebbers van
sigaret, sigaar en pijp jaarlijks ƒ 3,35 miljard aan belastingen voor hun genot
ophoesten: bijna ƒ 800 miljoen aan BTW en ƒ 2,6 miljard aan accijnzen, cijfers
die overigens net als alle andere gegevens in het onderzoek het jaar
1992
als basis hebben.
Aan de negatieve kant staan de kosten in de gezondheidszorg bovenaan met ƒ 859 miljoen. In de studie is met allerlei belangrijke en uiteenlopende invloeden op de schatkist rekening gehouden. Zo is ook berekend wat de effecten zijn van het feit dat rokers gemiddeld eerder sterven dan niet- rokers. Aan de ene kant levert dat de staat een stevige strop op van ƒ 403 miljoen aan gemiste inkomstenbelasting, maar daar staat weer tegen- over dat in de gezondheidszorg ƒ 156 miljoen wordt bespaard doordat rokers korter leven en dus minder zorg nodig hebben, er wordt ƒ 335 miljoen bespaard op AOW en staatspensioenen en nog eens ƒ 70 miljoen in de bejaardenzorg.
Als alle plussen en minnen van rokers op deze manier achter elkaar worden gezet komt er een kostenpost uit de bus van ƒ 735 miljoen. Daarbij is uitgegaan van de somberste scenario’s en veronderstellingen, die ook door de anti-rooklobby worden gehanteerd. Zo worden er ook kosten in de berekening meegenomen die verband houden met het “meeroken” van niet-rokers, een onderwerp waarover Philip Morris (producent van Marlboro en Chesterfield) recent nog via een omstreden reclamecampagne de knuppel in het hoenderhok wierp. Datzelfde Philip Morris was overigens op de achtergrond de opdrachtgever van het NEI, een opdracht die werd verstrekt voordat de commotie rond de reclamecampagne losbarstte.
Indien de netto-kostenpost van ƒ 735 miljoen in mindering wordt gebracht op de ƒ 3,35 miljard een belastinginkomsten resteert de eerder gemelde ƒ 2,6 miljard, een bedrag dat rokers jaarlijks per saldo aan de schatkist bijdragen. Het NEI heeft de berekeningen zelfs tot op het miljoen nauwkeurig uitgevoerd en komt om precies te zijn tot een bedrag van ƒ 2,617 miljard. Als wordt uitgegaan van de opvattingen van de tabaksindustrie met betrekking tot bijvoorbeeld de vraag welke ziektes wel of niet met roken te maken hebben, dan ontstaat een nog positiever beeld voor de rokers.
In dat geval resteert er zelfs een overschot van ƒ 3,048 miljard.