Alle werkplekken rookvrij? Nee hoor!
Twee interessante artikelen in het Brabants Dagblad gisteren. Het eerste artikel ging erover dat de rookvrije werkplek nog altijd niet overal werkelijkheid is. De overheid dacht namelijk eindelijk alle mogelijke plekken waar gewerkt kan worden rookvrij te hebben gemaakt. Met uitzondering van thuissituaties natuurlijk; daar wil zelfs de overheid de handen (nog) niet aan branden. Dus wie thuis werkt, kan gewoon door blijven paffen tijdens het werk.
Toch grappig dan dat het voltallige Ministerie van Volksgezondheid even is vergeten dat er ook mensen zijn die bij andere mensen thuis werken, zoals mensen in de thuiszorg, schoonmaak, verplegers in verzorgingshuizen en cateraars.
En dat brengt ons naar het tweede artikel: een cateraar uit Schijndel (die na de invoering van de rookvrije werkplek voor zichzelf begon) ziet zijn omzet stijgen, vanwege de vele rokers die ook gewoon een feestje willen bouwen maar in de reguliere horeca nu niet meer terechtkunnen. Een zeer slimme oplossing, want je hebt niet alleen een betaalbaar feest waar je wel gewoon op kunt roken, maar je zorgt er ook voor dat dat rookvrije café waar je anders naartoe was gegaan nu inkomsten misloopt.
Nu gunnen wij geen enkele rechtgeaarde kroegeigenaar een faillisement, maar als rokers massaal overstappen op de catering wordt er natuurlijk door dit gevolg wel een uiterst duidelijk signaal naar Den Haag gestuurd. Doen dus.
Uit het eerste artikel:
Politiek Den Haag pretendeert met het rookverbod in de horeca de laatste rookvrije werkplek gerealiseerd te hebben, maar gaat daarbij voorbij aan privé-ruimtes waarin mensen actief zijn. Voorbeelden daarvan zijn de individuele kamers van bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen, woningen waar de kraamhulp een hele dag kersverse ouders bijstaat, maar ook de ruimtes waar een cateraar aan huis een feestje verzorgd.
En uit nummertje twee:
Toon van der Heijden vindt het zwaar overdreven, de Haagse betutteling die volgens hem van het rookverbod in de horeca afspat, maar tegelijkertijd spint hij er garen bij. “Ik merk dat het er meer worden”, zegt de 45-jarige cateraar aan huis uit Schijndel over het aantal boekingen. “Sowieso – ik wil de horeca niet afkraken – werken de steeds strakkere regels het in de hand dat mensen eerder voor een feestje thuis kiezen.Er mag minder, het kost meer en is het één uur ’s nachts, dan springen de lampen volgens voorschrift aan. Op de top van het feest!”