Door: Inge Geerligs
Bron: De Volkskrant, 21 november 2001
Hij weet dat hij geen pleidooi mag houden voor roken, dat er een taboe op rust. Toch betoogde dr. Anton Loonen, arts en klinisch farmacoloog aan het Delta Psychiatrisch Ziekenhuis Poortugaal, in Medisch Contact van 2 november 2001 dat de nieuwe Tabakswet niet moet gelden voor psychiatrische instellingen. Als die wet wordt aangenomen, geldt per 1 augustus 2002 een rookverbod in alle openbare ruimten.
Het klinkt tegenstrijdig maar voor mensen met psychiatrische stoornissen zoals schizofrenie en depressies is stoppen met roken ongezond. Voor de geest wel te verstaan. Schizofrene en depressieve mensen zijn veel ontvankelijker voor de gevolgen van het niet kunnen roken, dan mensen zonder psychische aandoeningen. “Een rookverbod kan betekenen dat ze minder goed functioneren, verward of zelfs accuut psychotisch worden.”
Maar er is meer: “Mensen die schizofreen zijn, hebben een tekort aan dopamine in bepaalde delen in de hersenschors. Dopamine onderdrukt symptomen zoals apathie, emotionele terugtrekking en zwijgzaamheid”, stelt Loonen.
Ook de tabaksrook heeft een positief bijeffect. “In tabaksrook zit een stof die de afbraak van serotonine en noradrenaline remt. Deze stoffen spelen een belangrijke rol bij de stemming. Depressieve en schizofrene mensen gaan zich er beter door voelen.” Roken is voor deze mensen dus een, zij het onbewuste, vorm van zelfmedicatie. 80 Procent van mensen met schizofrenie rookt.
In medicijnen die zijn krijgen voorgeschreven, zitten stoffen die hetzelfde effect als tabak hebben. Dus waarom een betoog voor roken? “Bij die medicijnen treden bijwerkingen op. Omdat deze mensen gevoelig zijn voor veranderingen, is het beter het evenwicht te bewaren, dan het te ontregelen met medicijnen.” Maar ook voor mensen die al medicijnen slikken, heeft roken een positief effect, meent Loonen. Hij vermoedt dat de werking an die medicijnen wordt versterkt, al erkent hij dat daar nog meer onderzoek naar gedaan moet worden.
Loonen zou graag zien dat het rookverbod wordt versoepeld, zodat de patiënten kunnen blijven roken binnen de muren van de instelling. “Er zijn natuurlijk ook mensen die niet zijn opgenomen. Deze ambulante schizofrenen, die bijvoorbeeld in een sociale werkplaats werken, worden zwaar getroffen door een rookverbod. Er moet daar met medicatie en begeleiding zeker rekening mee worden gehouden.
Dat met de niet-rokende patiënten rekening gehouden moet worden, vindt Loonen vanzelfsprekend. Zij mogen er geen last van hebben. Of niet-rokenden beter af zouden zijn met een sigaret, vindt hij moeilijk te zeggen. “Niet-rokende mensen die in een instelling terecht komen nicotinepleisters geven, gaat te ver.