De Verenigde Staten zijn de wieg van de anti-rokenbeweging. Al in de 90’er jaren ontstonden daar de eerste anti-rokenorganisaties. Amerikaanse overheden (‘counties’, gemeenten) waren altijd armlastig en accepteerden graag de dollars die door de steunpilaren van de anti-rokenorganisaties, de farmaceutische nicotinemakers, beschikbaar werden gesteld als ze een anti-tabaksbeleid voerden.
In 1998 voerden een groot aantal Amerikaanse staten een spraakmakende rechtzaak tegen de tabaksindustrie die ze wonnen. In de uitspraak kende de rechter de staten $246 miljard dollar toe, over een periode van 25 jaar te betalen door de tabaksindustrie (“Master Settlement Agreement”, MSA). Het gigantische bedrag was bedoeld om de staten te helpen de schade van roken te beperken, maar op dit moment blijkt slechts zo’n 5% hiervoor gebruikt te worden. De rest wordt gebruikt om de tekorten van de staten aan te vullen.
De industrie sloeg de schade om over de rokers door de prijs van tabaksproducten te verhogen. Hierdoor betalen de Amerikaanse rokers de rekening.
In ruil voor de gigantische afkoopsom beloofden de staten in de toekomst geen aparte rechtszaken meer tegen de tabaksindustrie te voeren.