Toxicoloog Freek de Wolff heeft zich al eens eerder bemoeid met de meeroken discussie. Tijdens de publicatie van het EPA rapport in 1993 sprak hij zich uit tegen de bevindingen van dit onderzoek, waarnaar nog steeds door onder andere Gezondheidsraad, VWS en Stivoro wordt verwezen.
In een uitgave van het blad Cicero (uitgave van het Leids Universitair Medisch Centrum) wordt Prof. de Wolff naar zijn mening gevraagd rond roken en meeroken. Hij geeft daar blijk van een gezonde objectieve kijk.
“Meeroken is smerig en goor, en het is zeker niet prettig voor kleine kinderen en voor patiënten die last hebben van hun ademhalingsstelsel. Maar dat meeroken een verhoogde kans op longkanker veroorzaakt is onzin.”
Prof. de Wolff maakte onder andere naam als getuige-deskundige in de Bijlmerzaak en is een van de top-toxicologen van Nederland.
Door het oog van de toxicoloog
Chemisch gezien is roken een knap ingewikkelde bezigheid. Wat alle stoffen die vrijkomen bij een trek van een sigaret precies doen is niet te bepalen, zegt prof. dr. Freek de Wolff. Maar dat nicotine verslavend is en teer kanker verwekt, staat echter buiten kijf. Je kunt het echter ook overdrijven, vindt de toxicoloog.
“Meeroken is smerig en goor, en het is zeker niet prettig voor kleine kinderen en voor patiënten die last hebben van hun ademhalingsstelsel.” Maar dat meeroken een verhoogde kans op longkanker veroorzaakt is onzin, zegt prof. dr. Freek de Wolff, toxicoloog in het LUMC. Volgens hem werd dit in het begin van de jaren negentig verkondigd door de Amerikaanse anti-rookbeweging. “Die baseerde haar stelling op een aantal wetenschappelijke artikelen die dusdanig waren geselecteerd dat ze ogenschijnlijk een waterdicht geheel vormden. Maar in feite miste dat rapport een degelijke wetenschappelijke onderbouwing.” De tabaksindustrie kwam op haar beurt weer met tegenargumenten die voor het grote publiek een verwarrend beeld opriepen. “De leek denkt nu dat als je het al ruikt, je ook meer kans hebt op kanker. Maar op basis van de dosis die wordt ingeademd zijn die risico’s te verwaarlozen”, stelt De Wolff.
Sabbelen
Aan het roken van sigaretten komen wel tienduizend verschillende verbindingen te pas, zowel vluchtige stoffen – bijvoorbeeld het grootste gedeelte van de nicotine – als vaste deeltjes. De laatste noemen we teer. Welke uitwerking al die stoffen op het lichaam hebben, is lastig te zeggen. Volgens de Wolff is de uitwerking van twee gecombineerde stoffen op het lichaam al moeilijk te bepalen, laat staan van tienduizend.
Rookverslaving wordt in verband gebracht met nicotine. De kankerverwekkende stoffen zitten hoofdzakelijk in het teer. De boosdoeners zijn vooral de nitrosoverbindingen en de benzspyrenen, bepaalde koolwaterstofverbindingen. Maar door onvolledige verbranding komt ook koolmonoxide vrij en dit beïnvloedt het zuurstoftransport in het bloed op een negatieve manier. Dat het roken van veel sigaretten de kans op longkanker doet toenemen, is zonneklaar; hoe hoger de dosis, des te hoger het risico. De Wolff: “Algemeen wordt aanvaard dat de hoogte van de dosis van binnenkomende stoffen het kankerverwekkend effect bepaalt”. Daarom acht hij het risico van het roken van één sigaret per dag te verwaarlozen.
Rookverslaving wordt niet alleen veroorzaakt door het effect van nicotine, maar veelal in combinatie met bijkomstigheden zoals smaak, het lekker vinden om ergens op te sabbelen en iets in de hand te hebben. Overigens wordt de nicotine ook opgenomen door het mondslijmvlies. “Ach”, relativeert De Wolff, “het is één van de vele verslavingen, hoeveel mensen zijn niet psychisch afhankelijk van chocola of drop.” Dat de tabaksindustrie stoffen zou toevoegen om de verslaving te bevorderen verwijst deze hoogleraar naar het land der fabelen: “Dat verschijnsel heeft gewoon te maken met de kwaliteitsbewaking van het product en het op peil houden van het nicotinegehalte.”
Liever sigaar dan pijp
Nicotine heeft volgens De Wolf ook een positief effect op de gebruiker: de alertheid neemt toe, de roker voelt zich prettiger en ook het concentratievermogen stijgt tijdelijk. Desondanks wordt de stof niet gebruikt in geneesmiddelen. Uit een studie is ook gebleken dat nicotine niet voor iedereen verslavend werkt. Ongeveer 15 procent van de sigarettenrokers, de zogenoemde “chippers”, kunnen stoppen met roken zonder problemen. Ze roken vaak minder sigaretten per dag dan de echte verslaafden.
De manier van roken heeft zeker ook effect op de gevolgen ervan. “Een sigarenroker bijvoorbeeld, is doorgaans geen kettingroker en inhaleert niet; het is een genieter”, zegt De Wolff. Daarentegen vindt hij de sigarettenroker doorgaans een zenuwpees. Over pijproken is volgens hem maar weinig bekend. “Wel wordt aangenomen dat de kans op tongtumoren toeneemt door voortdurende weefselprikkeling.” Zelf is de toxicoloog geen pijproker – de drab die bij het pijproken ontstaat, vindt hij ronduit vies en smaakverpestend – maar een goede sigaar op z’n tijd zou hij niet willen missen. Desondanks zal hij niemand het advies geven te gaan roken. (door Dirk Ketting)
Bron: Cicero