Bewijsvoering?
“Meeroken is gevaarlijk” roepen alle anti-rokersorganisaties in koor, “dat is afdoende bewezen”. Waar denken ze dit zo zeker van te weten? Wat zijn die bewijzen dan? We gingen eens op zoek naar al die onderzoeken die dat zouden hebben bewezen en kwamen tot een verrassende ontdekking.
Om de waarde van de uitslag van een bepaald onderzoek te kunnen bepalen is er een meetlat nodig. Daarvoor zijn een aantal numerieke waarden en kenmerkenvan de bevindingen nodig:
- Wat was de exacte waarde van het gevonden verband?
In de epidemiologie wordt gezocht naar het Relatief Risico (RR) dat een bepaald gedrag met zich meebrengt. Simpel gezegd betekent dit dat gekeken wordt naar de verhouding tussen mensen die ziek worden in de groep mét het gedrag en in de groep zónder dat gedrag. Ligt die verhouding boven een waarde van 1 dan is er een verhoogd risico, ligt die verhouding onder de 1 dan spreken we van een verlaagd risico.
Net als bij snelheidscontroles wordt er een marge aangehouden om te bepalen of die verhoogde waarde wel betrouwbaar is. Immers, net als bij snelheidsmeters, kunnen er onnauwkeurigheden zijn in de meetapparatuur of in de manier van kijken naar het probleem, c.q. snelheid. In de epidemiologie kan dit bijvoorbeeld betekenen dat, hoewel er een verhoogd risico is aangetoond, dit te wijten kan zijn aan het feit dat er andere factoren meespelen. Denk aan het bekende voorbeeld “waar veel ooievaars zijn worden veel baby’s geboren”. Als je niet gemeten hebt of er op de plaats waar veel ooievaars zijn er relatief erg veel jonge gezinnen zijn, dan ontgaat je het eigenlijke verband.
Vandaar dat diverse organisaties die actief zijn op het gebied van epidemiologisch onderzoek een aantal vuistregels hebben opgesteld om te bepalen of een bepaald gevonden verband wel betrouwbaar is.
Algemeen wordt door deze geleerden aangenomen dat slechts een RR met een waarde groter dan 2 tot 3 betrouwbaar is. - Wat was het betrouwbaarheidsinterval van die waarde?
In de statistiek bestaan exacte getallen niet. Het is altijd een waarschijnlijkheid. Dat geldt ook voor de RR. Voor een RR kan alleen met een bepaalde zekerheid vastgesteld worden dat deze waarde ergens tussen een onder- en bovengrens ligt, het Confidence Interval (CI). Meestal wordt daarvoor een 95% zekerheid genomen. De CI geeft dus het gebied aan waarvan met 95% zekerheid gezegd kan worden dat de werkelijke waarde daarin ligt.
In de statistiek geldt dat een CI waarvan de ondergrens onder de 1 ligt, statistisch niet significant is. - Objectiviteit
Wie financierde het onderzoek? Het grootste gedeelte van de onderzoeken op het gebied van roken en meeroken werd/wordt gefinancierd door belanghebbenden (producenten van nicotine ontwenningsmiddelen en onderzoekers die erg afhankelijk zijn van de beschikbare fondsen uit tabaksgelden). De onderzoeken en initiatieven van de tabaksindustrie worden om deze zelfde reden ook niet meer vertrouwd.
N.B. Vanaf 1992 is door de farmaceutische industrie meer dan een miljard dollar uitgetrokken voor anti-roken research. - Traceerbaarheid
De oorspronkelijke gegevens, eindresultaten en gebruikte technieken (programmatuur) moeten voor iedere belangstellende toegankelijk zijn. - Co-factoren
Welke van de duizenden mogelijke co-factoren werden in het onderzoek betrokken? Minimaal zouden de factoren uit Bijlage 1 als controlerende factoren meegenomen moeten zijn. - Aangetoonde Dosis-respons relatie
Hoe meer blootstelling, hoe groter de relatieve kans op een oorzaak gerelateerde ziekte. Als dit niet aan te tonen is, kan het effect ook door andere, onbekende factoren veroorzaakt zijn. Deze relatie valt af te leiden uit de verstrekte P-waarde. - Toxicologische bevestiging
Wanneer een verband tussen oorzaak en gevolg volgens eigen zeggen van de onderzoekers causaal aanwezig is, moet dit uit toxicologisch onderzoek blijken. Er is slechts weinig onderzoek naar de toxicologische effecten van omgevingsrook gedaan (o.a. Oak Ridge National Laboratory, 1998) en de uitslagen van deze onderzoeken lijken de gevonden epidemiologische conclusies niet te ondersteunen. - Meta-analyses
Deze analysevorm, waarbij oude onderzoeken worden gecombineerd, zijn erg discutabel omdat de samenstellende onderzoeken qua uitgangspunten en meegenomen co-factoren zeer divers zijn. Bovendien biedt het de mogelijkheid te ‘cherry-picken’, de krenten uit de pap halen. Dit is wat volgens een rechter ook bij het eerste grootscheepse meeroken-onderzoek door de Amerikaanse EPA is gebeurd. De resultaten zijn dan ‘opgekrikt’ in de gewenste richting.
In de bovenstaande grafiek zijn een drietal soorten onderzoeken grafisch weergegeven. CI 1, welke zowel in zijn geheel onder de RR van 2 ligt en een ondergrens heeft die onder de 1 ligt is zowel onbetrouwbaar als statistisch significant. CI 2 is onbetrouwbaar maar statistisch significant en alleen CI 3 geeft een valide onderzoek aan.
Data from the |
Op Internet zijn de meeste van de met betrekking tot de relatie tussen meeroken en longkanker uitgevoerde onderzoeken met haar kenmerken te vinden. Ter gelegenheid van Wereld Rokersdag verzamelde Forces al die resultaten in een eenvoudige grafiek en legde daar de bovenstaande drie criteria langs. Nog geen 10% van de onderzoeken met daarin nog geen 2% van het totale aantal onderzochte personen kan daarbij als overtuigend worden aangemerkt.
Opmerkingen:
- Deze relevante gevallen zijn uit het WHO onderzoek van 1998, waarbij de RR het verband tussen levenslang meeroken en longkanker aangeeft, een situatie die tegenwoordig nauwelijks meer voorkomt.
- De rode gevallen gebruikten een CI van 90%. Dit levert per definitie een kleiner interval op tussen de ondergrens en bovengrens. De kans is erg groot dat bij een 95% keuze ook deze gevallen een ondergrens beneden de 1 zouden opleveren en dus in het bovenste, niet significante deel van de grafiek terecht zouden komen.
Het moge duidelijk zijn dat het leeuwendeel van de onderzoeken niet heeft kunnen aantonen dat er ook maar enig verband bestaat tussen meeroken en longkanker!
“… the December, 1989 study by the Department of Transportation estimated the probability of contracting cancer from the cosmic radiation at cruising altitude as being some 2,000 times greater than the risk posed by passive smoking while on the aircraft. The question is, is this sufficient grounds to justify the subjugation of 50 million people?
Before you answer, consider this: driving across town to your favorite restaurant entails a risk many times higher – 17 to be exact – than inhaling any secondhand smoke once you get there. If you include the risks associated with the food and drink you are likely to consume there, that multiple rises to over 450. And if you choose one of the many non-smoking restaurants provided by a free market, you get no exposure at all.
Meer links:
- Mei 2003: Passief roken niet gevaarlijk
Een splinternieuw en massaal onderzoek in Californië (School of Public Health, University of California, Los Angeles), dat gehouden werd op basis van de bevolkingsgevevens uit die staat in de periode 1960-1998, bevestigt de bevindingen van het door het medische establishment verguisde WHO/IARC rapport uit 1998: meeroken kan een positief effect hebben op omstanders. - Environmental Tobacco Smoke, A Summary of the Scientific Literature
- De herkomst van de meeroken cijfers Er worden vele cijfers gehanteerd rond het aantal doden dat meeroken zou veroorzaken. Als je de herkomst van die cijfers analyseert, zoals in dit artikel, vallen je de schellen van de ogen….
- Veel van de uitspraken van anti’s in de wereld zijn centraal georchestreerd. Vandaar dat elke keer weer dezelfde argumenten te vinden zijn. Forces voorzag één van deze lijsten met aanwijzingen voor anti’s in de media van commentaar.
- Toxic Toxicology
CDC notes that ETS is diluted in the air before it is inhaled and thus is less concentrated than MS (mainstream smoke). Further, … on the basis of urinary cotinine concentrations, the NRC [1986] concluded that non-smokers exposed to ETS absorb the equivalent of 0.1 to 1.0 cigarettes a day. On the basis of 1985 data, NIOSH estimates that each cigarette smoker in the US smokes an average of about 21 cigarettes a day. Blood and urine samples analyzed for vapor phase nicotine indicate that nonsmokers exposed to ETS absorb about 1% of the tobacco combustion products absorbed by active smokers [NRC 1986: DHHS 1986]. If these urine and blood samples were accurate, that would indicate that, at most, ETS would account for only 0.021 cigarette over exposure to 21 cigarettes on average. - Poging tot verduisteren van Australisch onderzoek
- Nieuw onderzoek over wiegendood.
- Joe Dawson over passief roken
- The Passive Smoke Whopper (over ETS, Environmental Tobacco Smoke)
- De Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) en roken
- Meeroken en de horeca
- Onderzoeksresultaten naar effect van meeroken op niet-rokers
- Het EPA rapport (1993)
- “Metabolites of a Tobacco-Specific Lung Carcinogen in Nonsmoking Women Exposed to Environmental Tobacco Smoke”
- CRS Report for Congress Environmental Tobacco Smoke and Lung Cancer Risk
- Stivoro/Defacto’s site over meeroken. Met commentaar van Forces NL.
- Forces International Evidence Archive: Passive Smoke
- Meeroken en de werkplek, een onderzoek