Hoofdmenu
Hoofdpagina Over Forces... Posters Thema's Artikelen Analyses Media Horror Stories Vliegen Links Forum Discussies Commentaren Steun Forces Archief
Navigatie
Hoofdpagina Zoekpagina Inhoudsopgave Wist U...? All Time Favs
Internationaal
Forces Psychiatry
Canada
Toronto
Manitoba (email)
Italy
New Zealand
UK (email)
Russia
VS afdelingen
California
Connecticut
Duluth
Georgia
Maine
Minnesota
USA
Virginia
Affiliates
Smokers' Club
NYC C.L.A.S.H.
Smoking Paradise
MA Citizens for
Freedom
Real Texas Freedom
Ontario Smoking
Forces Comité
van Aanbeveling
| |
Waar blijft de emotie?
Zijn de mensen vandaag gelukkiger dan een eeuw geleden? Als iemand het
antwoord moet weten, is het Herman von der Dunk. Hij is een van ‘s lands
belangrijkste historici, hij maakte een groot deel van de twintigste eeuw
bewust mee en heeft net een cultuurgeschiedenis van die periode - duizend
pagina’s dik — geschreven. Zijn magnum opus, zoals op de achterflap van De
verdwijnende hemel te lezen valt.
Zijn we vandaag gelukkiger? ,,Het is de hamvraag”, zegt Von der Dunk
zelf, ,,maar als u hem stelt dan moet ik zeggen: dat weet ik niet.” Herman
von der Dunk, emeritus hoogleraar van de universiteit van Utrecht, zit in zijn
eenvoudige studeerkamer in Bilthoven en probeert de balans van ‘zijn eeuw’
op te maken. ,,Natuurlijk”, zegt hij, ,,is er een enorme toename van
informatie en kennis.” Maar zijn de mensen ook rijker, beter opgewassen
tegen de wereld om hen heen dan de mensen honderd jaar geleden. Dan de oude
Grieken? ,,Een groot deel van de bevolking is er in materieel opzicht op
vooruitgegaan, maar geluk voel je alleen bij de gratie van het contrast.
Wanneer het contrast verbleekt, verbleekt ook de intensiteit van het geluk.
Het klinkt misschien gek, zegt Von der Dunk, maar zo is hij ,,persoonlijk
blij” dat hij de oorlog heeft meegemaakt. ,,Ik herinner me nog goed een van
mijn grootste geluksmomenten: dat ik in mei- 1945 hier in Bilthoven weer over
straat kon lopen en niet hoefde te kijken of er iemand liep die me eventueel
naar mijn papieren zou vragen. Ik was toen 16 jaar en behoorde tot de
categorie die ingerekend kon worden voor de arbeidsinzet.” Die
oorlogservaringen hebben hem gevormd, hem de kans gegeven de contrasten te
voelen. ,,We hebben honger geleden, ik weet wat honger is.”
De in Duitsland geboren Von der Dunk is een van de invloedrijkste
Nederlandse historici van de afgelopen decennia. In Utrecht trok de geleerde
met zijn inspirerende voordrachten volle collegezalen. En ook op publieke
debatten drukte hij zijn stempel. Zoals vorig jaar toen hij pleitte voor een
Onderzoek van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NI0D) naar de
familie van Maxima Zorreguieta.
In De Verdwijnende Hemel staat Von der Dunk uitgebreid stil bij de opkomst
en ondergang van fascisme en communisme, die de twintigste eeuw zo hebben
gedomineerd. Maar de grote lijn die Von der Dunk blootlegt, is in de titel
verwoord: met De verdwijnende hemel doelt Von der Dunk niet alleen op
de secularisering, maar ook op het verdwijnen van de sociale en culturele orde
in de maatschappij. Het ‘hogere’, zegt hij, bestaat niet meer, of het nou
om sociale posities gaat of om kunst. Een duidelijk wereldbeeld is er niet
meer, net zomin als er normen en waarden zijn. Er is geen culturele elite meer
die 'de massa' een richtsnoer aanbiedt.
Daarvoor in de plaats kwam volgens Von der Dunk de cultuur van de massa.
daarbij voert ‘vervlakking' de boventoon. Vandaar dat de hoogleraar weinig
waardering kan opbrengen voor uitingen van moderne cultuur als popmuziek,
waarvoor de term ‘akoestische terreur’ maar een van zijn vele negatieve
kwalificaties is.
Niet verwonderlijk, zou je zeggen, dat Von der Dunk in de kritieken op zijn
boek een cultuurpessimist is genoemd. Toch heeft dat heeft hem duidelijk
geraakt. ,,Vindt u dat ook”, vraagt hij. Zelf ziet Von der Dunk zich liever
als cultuurcriticus. De balans van de eeuw komt wat hem betreft op nul uit.
Von der Dunk vindt juist datbij alle beschouwingen rond de millenniumwisseling
de verschrikkingen van de twintigste eeuw zijn overdreven: ,,Er is een heel
debat gaande over de uniciteit van de shoah (de moord door de nazi’s op
miljoenen joden, zigeuners, en geestelijk gehandicapten, red.). Het ligt heel
gevoelig, maar ik heb zo mijn vraagtekens bij het unieke karakter van die
moord.”
Wel uniek vindt Von der Dunk het radicale racisme van de nazi’s. Niet
alleen mannen, maar ook alle vrouwen en kinderen van een niet gewenste groep
werden door Hitler omgebracht. Maar een andere karaktertrek die vaak
exceptioneel wordt genoemd, overtuigt Von der Dunk niet. Veel historici
onderstrepen de klinisch wetenschappelijke uitvoering van een massamoord met
gaskamers. ,,Maar het feit dat het op grote schaal plaatsvond met een
technische perfectie is logisch. Iedere staat bedient zich van alle technische
middelen die hij ter beschikking heeft om zijn doeleinden te bereiken, ook al
zijn die doeleinden crimineel. In dat opzicht is er geen enkel verschil tussen
de gaskamer of de mitrailleur, de guillotine of het zwaard.”
Maar goed, zegt Von der Dunk dan. Hij kan zich wel voorstellen dat mensen
ondanks die relativeringen in zijn werk ,,mineur als toonsoort” ontdekken.
Alle grote verworvenheden van de twintigste eeuw, democratie, sociale
mobiliteit, wetenschappelijke vooruitgang hebben in zijn ogen namelijk
ernstige schaduwzijden en hij heeft de neiging die met klem onder de aandacht
te brengen. Voor de positieve ontwikkelingen moet een prijs worden betaald.
Von der Dunk stelt zich daarbij op als waarnemer, voor de oplossing van
hedendaagse problemen moet je niet bij hem zijn: ,,Ik constateer het alleen
maar. Dat kan ik ook niet helpen.”
Neem de exacte wetenschap, die is in de twintigste eeuw enorm vooruit
gekomen. ,,Maar natuurkundigen zijn inmiddels in dimensies gepenetreerd die
zij alleen nog maar in de vorm van wiskundige formules kunnen benaderen. Ze
kunnen het niet meer begrijpen, integreren.”
Von der Dunk slaat met zijn vuist op zijn hart. ,,De oude hemel" - de
christelijke voorstelling hoe het menselijke bestaan in elkaar stak was
volgens Von der Dunk nog ,,een beeld dat je emotioneel raakte”.
Die vervreemding ziet Von der Dunk ook buiten de natuurkunde. Het
economische systeem waarin wij leven, bijvoorbeeld, is buitengewoon
ingewikkeld en in de loop van eeuwen ontstaan. Historici en economen hebben.
dat op een gegeven moment samengevat met de term ‘kapitalisme’ en dat
begrip wordt nu doorgegeven aan anderen die niet dat hele complexe beeld voor
ogen hebben, Op basis daarvan worden hele debatten gevoerd, ook in de
politiek, over ’vrije markt’, ‘deregulering’ of ‘privatisering’
zonder dat er echt begrip bestaat voor de complexe werkelijkheid die ook
overal in de wereld weer anders is. Dan blijken de mooie politieke plannen
niet te werken ,,en vraagt men zich af: hoe is dit nu mogelijk?”
Dat reductionisme is volgens Von der Dunk vooral zichtbaar in ‘het
management’. Zelf maakte hij het mee aan de universiteit: ,,We worden
voortdurend gedwongen datgene wat we doen om te zetten in ambtenarenjargon.
Kreten die je moet gebruiken om met het management te praten, maar waarvan je
weet dat ze de lading niet dekken. Projecten voor historisch onderzoek die je
indient moeten ‘maatschappelijk relevant’ zijn of ‘grensverleggend’.
Dat vul je dan in, maar wat betekent dat eigenlijk?”
Het gevolg is dat de wetenschappers die zich het beste aan dat jargon
aanpassen komen bovendrijven. Het gevolg is ook dat er vervalsing van de
werkelijkheid optreedt: ,,Ik moest het ook doen als ik voor medewerkers iets
indiende bij het faculteitsbestuur of het NWO. Alleen door het in mooie termen
te gieten, heb je een kans dat het gefinancierd wordt. Want als je gewoon
opschrijft wat je vindt, weet je zeker dat je nul op het rekest krijgt.” En
omdat de meeste meedoen, is ook vervlakking het gevolg. ,,De aanpassers
slagen. Het werkelijk originele onderzoek krijgt nog maar weinig kans. Het is
al vaker gezegd, maar iemand als Huizinga zou in dit systeem geen schijn van
kans maken.”
Ook de opkomst van de computer heeft volgens Von der Dunk negatieve
gevolgen. De historicus heeft wel zo’n apparaat op zijn bureau staan, maar
een internetaansluiting ontbreekt. ,,Je kunt zeggen dat er sprake is van een
nieuw, in democratisch jasje gehuld totalitarisme. Iedereen die met de
computer werkt, gaat anders denken, moet zich aanpassen aan wat de computer
wil. Het leidt tot een door technologie gestuurd, conformistisch denken. Dat
is een vorm van totalitarisme, hoewel zeer gecamoufleerd. Als je niet meedoet,
bijvoorbeeld met e-mail, dan isoleer je jezelf.”
Is het dan niet positief dat e-mail de mogelijkheden om te communiceren
vergroot? Von der Dunk: ,,Bedenk wel dat in de totalitaire regimes van de
twintigste eeuw, van Stalin en Hitler, de bevolking geweldig werd gestuurd
door de propaganda. Maar de meeste mensen hadden helemaal niet het idee dat ze
gestuurd werden. Die waren enthousiast. Ze kregen precies verteld wat ze
moesten denken. Dat vonden ze heerlijk. In zekere zin is dat vergelijkbaar met
de computer. Je hebt niet door dat je zelf ook steeds meer geprogrammeerd
wordt. Dat is het gevaarlijke.”
Je kunt er ook positief tegenaan kijken. Door de boekdrukkunst werd het
brein ontlast en kon het zich ontwikkelen Door de computer wordt het geheugen
nog meer ontlast en kan het zich nog verder ontwikkelen.
,,Zeker. De boekdrukkunst heeft de menselijke geest verder gebracht. Maar
wat wij met weten is wat daarmee verloren is gegaan. Om één ding te noemen:
mensen kennen geen literatuur of poëzie meer uit het hoofd. Dat proces heeft
zich in de negentiende en twintigste eeuw voltrokken. Maar uit ervaringen van
mensen in kampen hebben we geleerd welk een enorme troost het gaf dat sommigen
Dante, Homerus en Goethe uit het hoofd kenden.”
Als u spreekt over een nieuw totalitarisme, wie zit er aan de knoppen?
,,Dat is veel lastiger dan bij de dictaturen. Dat is tegenwoordig een
combinatie van de bedrijven die nieuwe producten op de markt brengen en het
management dat daar gebruik van maakt. Je wordt toch gedwongen na verloop van
een paar jaar een nieuwe computer aan te schaffen, omdat er een nieuw systeem
is. Dat is geen ramp, maar je bent wel in hoge mate afhankelijk van het aanbod
van bedrijven. Waarbij ook nog eens door fusies enkele bedrijven overblijven
die de zaak beheersen.”
Aan de knoppen zitten in ieder geval niet onze democratisch gekozen
leiders. Von der Dunk heeft geen goed woord over voor het gehalte van het
huidige politieke debat. Niemand durft zijn nek uit te steken, zegt hij: ,,Zo’n
discussie over de monarchie. Thom de Graaf gooit er een balletje over op
waarna alles en iedereen over hem heen valt. Dit is taboe en De Graaf krabbelt
onmiddellijk weer terug, want hij moet toch ook aan zijn eigen partij en zijn
positie denken. Een belangwekkende kwestie als de toekomst van de monarchie in
een integrerend Europa wordt gewoon onder tafel geveegd!”
Opnieuw refereert Von der Dunk aan de oorlog: ,,We hebben nu heel veel
kritiek op toenmalige topambtenaren als Frederiks en Hirschfeld of op
politieke leiders van de Nederlandsche Unie als De Quay en Linthorst Ho- man.
In onze ogen hebben ze zich slap gedragen omdat ze zich zo hebben aangepast
aan de Duitsers. Dacht u nou heus dat die lui die nou in de Tweede Kamer
zitten het er beter van hadden afgebracht? Ik geloof daar geen barst van.”
Het verbaast Von der Dunk dat de door hem geconstateerde vervlakking nog
geen grote jeugdrebellie heeft opgeroepen, zoals in de jaren zestig. De jeugd
is ,,zeer mak”. Hoe zal het verder gaan, vraagt Von der Dunk zich af.
,,Betekent de heerschappij van de computer een verpietering? Zal de mens zoals
wij die kennen verdwijnen. Of betekent het een scheuring en zullen de
emotionele, vitale krachten die in ons zitten, rebelleren?”
Dat laatste, denkt Von der Dunk. ,,Je kunt daarvan in de twintigste eeuw
misschien een bepaalde aanzet zien, bijvoorbeeld de massa-emoties die in
totalitaire dictaturen zijn opgeroepen. Ook sport roept zulke emoties op. Ik
zie daarin een begrijpelijke reactie op de verwetenschappelijking van het
denken, op de rol van de computer. De emotionele honger wil ergens voedsel en
uit dat in volkomen irrationele, halfhysterische reacties.”
Die emoties zijn uiteindelijk niet te onderdrukken, denkt Von der Dunk.
Jonge mensen hebben gevaar nodig om zich te ontwikkelen. Daarom roken ze,
gebruiken ze drugs of gaan ze bergbeklimmen. Er is een hang naar geweld. Von
der Dunk ,,In onze Westerse wereld zie je een enorme fascinatie voor geweld op
de televisie, een toename van criminaliteit, vandalisme bij
voetbalwedstrijden. In West-Europa is de terreur van de staat na het verval
van de totalitaire regimes verdwenen. De staten zijn bij ons veel humaner.
Maar het geweld is niet verdwenen. Het heeft zich verplaatst naar het private.
Tussen de voetbalhooligans zitten vaak hele keurige familievaders, dertigers,
veertigers,die behoefte hebben om even te schreeuwen. Waarom? Het
beschavingsvernis vertoont daar breuken.”
Persoonlijk heeft Von der Dunk geen boodschap aan zulke uitlaatkleppen.
Opgegroeid in de oorlog hoefde hij het gevaar niet te zoeken, dat was er. En
het uiten van andere emoties kan de historicus in de klassieke muziek. ,,Ik
heb mijn agressieve neigingen misschien in de kunst uitgeleefd.” Lang heeft
hij gedacht dat daar zijn bestemming lag. Na zijn kandidaatsexamen is de
emeritus hoogleraar een ogenblik operaregisseur geweest. ,,Maar die opera ging
op de fles en toen ben ik maar weer gaan studeren." Von der Dunk is piano
blijven spelen, heeft getekend, geschilderd en geschreven. ,,Voor mezelf, dat
blijft in portefeuille.” Maar een breuk in het beschavingsvernis kun je dat
moeilijk noemen: ,,Nee, in de cultuur vond ik tegelijk de gidsen en de
richtlijnen, daar was zoveel moois, dat ik niet de behoefte bad om bij de
buren de ruiten in te gooien.”
Met moderne cultuuruitingen heeft Von der Dunk duidelijk meer moeite dan
met de klassieke componisten waarover hij de komende tijd wil publiceren. In De
Verdwijnende Hemel typeert de historicus de jaren zeventig en tachtig als
‘Cultuur zonder kompas’.
Dat lijkt op een titel die een auteur opschrijft omdat hij de cultuur niet
begrijpt. Is het niet eerder de historicus dan de cultuur die geen kompas
heeft?
,,Misschien wel. Ik geloof zeker dat je over vijftig jaar in de jaren
zeventig en tachtig lijnen kunt zien die ik inderdaad nog niet kan zien. Je
zou misschien zelfs nu al kunnen zeggen dat er een dominante lijn is, en dat
is het geloof in de liberale democratie. De conclusie van de eeuw is dat we
geen betere staatsvorm kennen. De vraag is echter in hoeverre dat idee
werkelijk een kompas is voor de enkeling om te leven.”
De moderne jeugdcultuur komt er in uw boek wel erg bekaaid van af U
reduceert popmuziek tot seks, geweld, lawaai en hysterie, terwijl er toch wel
meer over te zeggen is.
,,Dat geef ik toe. Ik sta daar te ver van af en dat is deels een
generatiekwestie. Het is mijn beeld van de eeuw. Die popcultuur hoort erbij,
maar ik heb er te weinig affiniteit mee. Dat klassieke muziek en die moderne
pop allebei onder de gemeenschappelijke noemer muziek vallen, is voor mij
absoluut onverklaarbaar.”
Als geschiedschrijving zo generatiegevoelig is, kun je dan nog wel
contemporaine geschiedenis beoefenen?
,,Elke historicus is contemporain historicus. Want ook het verleden zie je
vanuit die stolp van je eigen wereld, waarin je groot geworden bent. Over
vijftig jaar zal er ook een andere geschiedenis van de achttiende eeuw
geschreven worden. Natuurlijk zijn er verschillen van distantie, maar in feite
hangt iedere historicus het verleden op aan de glijdende kapstok van het
heden. En dat heeft ook met generatieverschillen te maken, bij oudere mensen
gaat vaak een zeker pessimistische ondertoon domineren. Die zien de wereld
waarmee ze vertrouwd zijn heel anders worden. Ik verzet me innerlijk — een
verzet dat natuurlijk ten dode is opgeschreven — tegen het feit dat de
wereld van de mensen waardoor ik ben gevormd zal verdwijnen. Er komt een
wereld waarin ik me niet meer thuis voel."
Bron: NRC, 28-4-2001
|