De dode letter van de Tabakswet
Tabaksbeleid, door Joop Bouma
2001-05-30
Door het reclameverbod voor tabak dat morgen op Wereld
Niet-Rokendag door de Tweede Kamer wordt aanvaard, zou minister Borst
(volksgezondheid) eindelijk het roken onder jongeren kunnen ontmoedigen. Een
voorlichtingscampagne van jaarlijks dertig miljoen gulden zou moeten
waarschuwen, terwijl de industrie door het verbod niet meer zou kunnen
reageren. Maar de campagne dreigt niet door te gaan: er is geen geld.
Voor mei 2001, zo beloofde minister Borst
(Volksgezondheid), zou ze aan de Tweede Kamer een nieuwe tabaksnota sturen met
de contouren voor een toekomstig tabaksbeleid. Haar laatste nota is van 1996.
De nieuwe lag al klaar -'Samen naar een rookvrije samenleving', luidt de
titel. Maar het zeventig pagina's tellende document ligt inmiddels bij VWS op
een stoffig plankje. Er is geen extra geld voor tabaksbeleid.
Elke dag sterven er in Nederland meer dan 65 mensen aan de gevolgen van
roken, 24000 per jaar. Van elke twee jongeren die gaan roken, overlijdt er
uiteindelijk ÈÈn aan kanker, longemfyseem, een hartkwaal of vaatproblemen.
In vergelijking met andere Europese landen roken Nederlanders, na Duitsers en
Denen, het meest. Ongeveer de helft van de jongeren rond 18 jaar rookt. ,,Het
percentage blijft onrustbarend hoog. Dit zal leiden tot een volgende generatie
verslaafde rokers'', schrijft Borst op de eerste bladzijden van haar
ongepubliceerde tabaksnota die in het bezit is van Trouw. De nota zou de basis
moeten zijn voor verdere aanscherping van de Tabakswet.
Succesvolle preventie van roken levert een grote gezondheidswinst en veel
maatschappelijk rendement op, stelt de D66-minister. Een groot
marketingoffensief tegen het roken onder jongeren, een van de pijlers onder
een nieuw tabaksbeleid, lijkt nu om financiÎle redenen echter te sneuvelen.
Borst wilde enkele jaren lang 30 miljoen gulden uitrekken voor een
krachtige campagne tegen het jeugdroken. In tien jaar zou het aantal rokers
tussen 13 en 19 jaar met tien procent moeten zijn teruggedrongen naar 23
procent. De sigarettenfabrikanten moesten met eigen middelen worden bestreden,
want: ,,Het marketinginstrument heeft de tabaksindustrie tot op heden geen
windeieren gelegd''.
Met advertenties en tv-commercials zouden jongeren worden bewerkt. Uit
onderzoek blijkt dat jongeren roken zien als middel om zelfstandigheid en
volwassenheid uit te dragen. Borst wilde met de jaarlijkse dertig miljoen dat
beeld voorgoed ombuigen. Niet-roken moest onder jongeren de sociale norm
worden. Ze wist dat ze met dit plan strategisch in het voordeel zou zijn op
haar kapitaalkrachtige tegenstander. Want door het algemene reclameverbod voor
tabak dat morgen door de Tweede Kamer wordt aanvaard, zou de tabaksindustrie
niet meer in staat zijn een tegenoffensief op te zetten.
De geheime tabaksnota legt de nadruk op het voorkÛmen dat vooral jongeren
gaan roken, het ondersteunen van het stoppen met roken en de handhaving van de
Tabakswet. Een veel striktere aanpak van het roken is ook nodig als Borst haar
beleidsdoel voor 2004 wil halen: in dat jaar moet het aantal rokers in
Nederland van 34 procent zijn teruggedrongen tot 28 procent. ,,Om dit streven
daadwerkelijk inhoud te geven, mag geen enkele effectieve maatregel onbenut
blijven'', aldus de toelichting bij de wijziging van de Tabakswet.
Maar een reductie met zes procent rokers (ruwweg een kwart miljoen mensen)
is alleen bereikbaar door een samenhangend pakket van maatregelen. Daar is
veel geld voor nodig. Met de schamele zeven miljoen gulden die nu jaarlijks
aan tabaksontmoediging wordt besteed, kan hoogstens worden voorkomen dat
Nederland nog hoger stijgt op de Europese ranglijst van landen met de meeste
rokers.
De nieuwste tabaksnota is krachtiger van toonzetting dan die uit 1996.
Borst wil veel meer rookverboden: in theaters en schouwburgen, in
sportkantines en sportzalen, in publieke ruimten van het bedrijfsleven -zoals
in banken en op stations- op schoolpleinen, in het openbaar vervoer.
Roken vormt, aldus Borst, in toenemende mate een maatschappelijk vraagstuk.
Het ontbreken van eensgezindheid over de aanpak, mag in haar opvatting nooit
een reden zijn om af te zien van het nemen van gevoelige maatregelen. Ze rept
van 'rampzalige gevolgen van tabaksconsumptie' en vindt dat bij tabak het
belang van de volksgezondheid uitstijgt boven andere, economische belangen.
Wat dat laatste betreft, verkeert de overheid in een pijnlijke spagaat.
Jaarlijks komt er meer dan vier miljard gulden binnen aan tabaksaccijns, de
exportbelangen van de tabaksindustrie zijn groot. Nederland is de
belangrijkste exporteur binnen de EU: in de sector werken 25000 mensen.
Tussen 1990 en 2000 hebben de vier · vijf miljoen Nederlandse rokers de
staat meer dan 28 miljard gulden aan tabaksaccijnzen geschonken. Door de
voortdurende prijsstijgingen van tabak, namen de opbrengsten met sprongen toe.
Op 1 januari 2002 zal, zo blijkt uit de nota van Borst, een nieuwe
accijnsverhoging worden doorgevoerd, met daarbij nog een extra stijging van
'tenminste drie procent boven het inflatiepercentage'. Daarnaast wil Borst dat
de tabaksprijs wordt losgekoppeld van de consumentenprijsindex, 'zodat een reÎle
prijsstijging ook (door de rokers) wordt gevoeld'. Het geld zal dus ook in de
komende jaren met bakken vol blijven binnenkomen bij minister Zalm (FinanciÎn).
Een vergelijking tussen accijnsinkomsten en bestedingen aan
tabaksontmoediging in het laatste decennium van de vorige eeuw, levert een
ontluisterend beeld op. Het ministerie van Borst gaf in tien jaar niet meer
dan 50 miljoen uit aan campagnes tegen het roken, nog geen half procent van de
opbrengst aan tabaksaccijns. Zalm vindt dat de vergelijking mank gaat, want
bij accijnzen gaat het immers om een soort herverdeling van inkomen: de
opbrengsten komen ten goede aan collectieve doelen. Maar Borst erkent in haar
tabaksnota dat dit door de burger niet zo wordt gevoeld.
Groot probleem wordt de controle op de naleving van de Tabakswet. Bij de
wijzigingen die morgen aan de Kamer worden voorgelegd, zitten maatregelen die
deels moeten worden afgedwongen. De Keuringsdienst van Waren is belast met
handhaving van de Tabakswet: vijf ambtenaren zijn er voor heel Nederland
beschikbaar. In de toelichting bij de wetswijziging zegt Borst dat de dienst
capaciteit zal vrijmaken. Het is volstrekt onduidelijk waar die extra
inspecteurs vandaan moeten komen. De keuringsdienst krijgt dit jaar weliswaar
extra geld, maar de dienst voelt de druk van vele kanten. Op alle terreinen
van de warenwetgeving klinkt de roep om een krachtiger handhaving.
Vast staat dat de Tabakswet een dode letter zal blijken te zijn als er niet
wordt geÔnvesteerd in de controle op de regels. De nu geldende rookverboden
worden breeduit overtreden, meldt de anti-rokenwaakhond CAN voortdurend. Borst
weet dit. In haar niet-openbare tabaksnota stelt ze dat alleen al voor de
handhaving van de nieuwe leeftijdsgrens voor het kopen van sigaretten, er
'minimaal' vijftig controleurs bij moeten komen. Dat kost structureel per jaar
7,5 miljoen gulden. De Tweede Kamer zal van Borst garanties willen dat de
handhaving serieus wordt aangepakt.
Borst wil op termijn ook andere inspecties betrekken bij het toezicht op de
Tabakswet. Ze ziet taken voor de Onderwijsinspectie en de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. Voor controle op naleving van de leeftijdsgrens overweegt de
minister zelfs om minderjarigen in te zetten die in tabakswinkels sigaretten
moeten proberen te kopen. Ze realiseert zich dat deze pseudo-koopacties op
gespannen voet staan met de Nederlandse wetgeving, waarin uitlokking verboden
is. Toch wil ze de mogelijkheid onderzoeken.
De minister van Volksgezondheid wil niet ingaan op vragen over haar tweede
tabaksnota. ,,Ik zal er morgen in de Tweede Kamer mededelingen over doen'',
deelt ze mee.
|