Natscheerders hebben minder kans op kanker
De Forces Nederland Site is vernieuwd! Klik hier om de nieuwe site te laden.
 Hoofdmenu

Hoofdpagina
Over Forces...
Posters
Thema's
Artikelen
Analyses
Media
Horror Stories
Vliegen
Links
Forum
Discussies
Commentaren
Steun Forces
Archief

 Navigatie

Hoofdpagina
Zoekpagina
Inhoudsopgave
Wist U...?
All Time Favs

 Internationaal

Forces Psychiatry

Canada
Toronto
Manitoba (email)
Italy
New Zealand
UK (email)
Russia

 VS afdelingen

California
Connecticut
Duluth
Georgia
Maine
Minnesota
USA
Virginia

 Affiliates

Smokers' Club
NYC C.L.A.S.H.

Smoking Paradise
MA Citizens for Freedom
Real Texas Freedom

Ontario Smoking


The Evidence archive The Evidence Archive

What you think you know about tobacco may surprise you

Forces Comité van Aanbeveling



Natscheerders hebben minder kans op kanker

De aanvankelijke argeloze rokers worden stelselmatig steeds dieper in de hoek getrapt sedert epidemiologen meer dan veertig jaar geleden het dogma van bet monocausaal verband tussen roken en longkanker afkondigden en begin jaren tachtig daar ook nog dat van passief roken aan toevoegden. Sedertdien heeft de epidemiologie zich mondiaal en met hand en tand tegen een andere invalshoek verzet.

Mijn stelling is al vele jaren dat die samenhang pluricausaal is: roken en scheermethode.

Bij droogscheren bestaat er een kleine maar reële kans dat (als gevolg van krachtig inademen door bijvoorbeeld rokershoest tijdens het scheren) een vlijmscherpe haarsplinter tot in de long wordt gehijgd. Rokende natscheerders echter kunnen hoesten wat zij willen, maar hun afgeschoren stoppels warden feilloos door het scheerschuim opgevangen.

Deze stelling verklaart ook waarom de longkankersterfte pas in de jaren vijftig losbarstte, ongeveer drie jaar nadat droogscheren, na een aarzelend begin, in de jaren 1950-1970 een rage werd. In 1972 schoor 72 procent van alle mannen zich droog.

Begin jaren zeventig kwam de natscheerindustrie met nieuwe wondvrije systemen en omstreeks 1980 werd bij de mannen een kentering in de longkankersterfte zichtbaar; 1986 was met 766 nog een onverwacht top jaar, maar daarna begon de doorzettende daling die voor 1994 met ongeveer 6800 voor het eerst weer onder de 7000 zal komen. Dat betekent dat de longkankersterfte bij mannen terug is op het niveau van 1969.

In 1993 was de longkankersterfte bij mannen nog 7071. Daarvan waren er 603 of 83 procent. ouder dan zestig jaar. Volgens NIPO-onderzoek bevindt zich juist in die leeftijdsgroep ook nog steeds het hoogste percentage droogscheerders: 65 procent. Bij de groep mannen tussen 35 en 54 jaar is het percentage droogscheren inmiddels gedaald van 67 procent in 1974 tot 35 procent in 1994.

Wat de vrouwen betreft is de longkankersterfte pas na 1980 explosief gaan stijgen. Omdat ze pas in de jaren zestig aan de sigaret zijn geraakt, zeggen de epidemiologen. Aan de hand van de scheertheorie ligt de zaak echter veel duidelijker.

Eerst in 1977/1978 slaagde de droogscheerindustrie erin een voor de vrouw acceptabel droogscheerapparaat op de markt te brengen en al enkele jaren later, in 1983/1984, begon de longkankersterfte bij de vrouwen versnellend te stijgen van 857 in 1982 naar 1545 in 1993.

Uit deze ontwikkelingen mag worden geconcludeerd dat de longkankersterfte niet het gevolg is van de ‘sluitend’ gemaakte epidemiologische redeneringen, maar van de, door die wetenschap helaas over het hoofd geziene, samenhang met zo iets triviaals als de manier van scheren.

AMSTERDAM Sjef Scheerman

de Volkskrant, 30 december 1995

 

Zend deze pagina naar een vriendZend deze pagina naar een vriend

Forces Nederland, Dé pro-rokers organisatie van Nederland en België